N.V. KEMPISCHE STEENKOOLMIJNEN

ZETEL ZOLDER EN AFDELING HOUTHALEN

KOLEN VROEGER EN  NU

HET ONTSTAAN DER STEENKOLEN

Steenkool wordt gevormd uit plantenresten. Wanneer deze aan de lucht blootgesteld zijn zullen ze langzaam verbranden of vergaan. Na een bepaalde tijd zal er van de plant weinig of geen vaste stof meer overblijven.

Steenkool ontstaat wanneer plantenresten bedekt worden met water, zand, leem of andere afval van gesteenten. De lucht kan dan niet meer aan de planten zodat zij niet zullen vergaan of verbranden. Er gebeurt een zeer langzame verandering naar steenkool toe. Dit noemt men het inkolen.

Karboonwoud

Voor het vormen van steenkool is er een enorme massa plantenmateriaal nodig. Er is een laag van 25 m, planten nodig om een steenkolenlaag van 1 m. dikte te vormen. Bij deze omvorming komen verschillende andere stoffen vrij waaruit de plant is opgebouwd. Zo komen er bij het vormen van 1 m3 steenkool ongeveer 250 m3 CH4 (mijngas) en 200 m3 (koolzuurstof) vrij. Het mijngas kan bij de uitbating nog heel wat moeilijkheden veroorzaken.

De plantenafzettingen, die aanleiding gaven tot het ontstaan van deze steenkolen, hebben plaats gehad in het tijdperk van het KARBOON. Dit is 260 tot 280 miljoen jaren geleden.

Het klimaat was toen zeer gunstig voor plantengroei, alles was bedekt met oerwoud of met moerassen, die aanleiding gaven tot het vormen van dikke lagen plantenresten.

De aardkorst was onderhevig aan bodenbewegingen en bij overstromingen werden de plantenafzettingen met water, zand of klei bedekt. Op deze deklaag kreeg men nieuwe plantengroei. Dit duurde verschillende eeuwen en herhaaldelijk werden nieuwe plantenafzettingen, de huidige steenkolenlagen, gevormd. De totale afzetting, steenkolen en tussengesteente inbegrepen, die tijdens het karboontijdperk gebeurde, heeft een dikte van 2000 meter.

De plantenresten, die ter plaatse blijven, worden steeds rijker aan koolstof; het gehalte zuurstof en waterstof blijft verminderen, de verbrandingswaarde blijft stijgen, de steenkool wordt vaster, zwaarder en donkerder van kleur. De volgende bladzijde geeft een inzicht in de veranderingen die er gebeuren bij het inkolingsproces.

PLANTERGROEI

Plantengroei

Na het karboontijdperk is er een grote bergvorming geweest, de HERCYNISCHE PLOOIING.

De steenkolenlagen werden tijdens het karboon horizontaal afgezet en bedekten heel ons land. Door de Hercynische plooiing ontstonden er in België drie grote bergruggen die men nu nog terugvindt: de Ardennen, de Condroz en Brabant.

De lagen van het karboon, die boven op deze bergen bevonden, verweerden en werden weggespoeld naar de laagvlakten. Dat vormden ze het dekterrein op het Karboon. Zo kan men de lagen van het Karboon nog terugvinden in het bekken van Dinant, in het Zuidelijke Bekken en in de Kempen. Dit legt uit waarom er in Hasselt en Tongeren geen kolenlagen kunnen gevonden worden.

HET KARBOON IN DE KEMPEN

Hercynische plooiing

1   INDELING

De meeste van onze steenkolenlagen zijn ontstaan op vasteland. Tijdens het carboon zijn er in de Kempen 4 grote overstromingen geweest van de zee. Dit kan nu terugvinden in 4 laagjes afzettingsmateriaal met zeeschelpen. Zulke laagjes noemt men ZEEHORIZONS
Ze laten toe een indeling te maken van het carboon in de Kempen en aan de hand hiervan kan men in de verschillende Mijnen van het Bekken overeenkomstige lagen terugvinden. Voor het Carboon in de Kempen geeft dit de volgende indeling (van boven naar beneden):

limburgkaart

BENAMING                        DIKTE                 Ontginbare lagen

1. Bundel van Donderslag             600 m.                 10

      - Zee horizon van Maurage     

2. Bundel van Eikenberg               300 m.                 arm

      - Zee horizon van Eisden

3. Bundel van As                            300 m.                 9

      - Zee horizon van Quaregnon

4. Bundel van Genk                        400 m.                 18

      - Zee horizon van Wasserfal

5. Bundel van Beringen                 500 m.                 arm  

      De doorsnede van een boorgat geeft meer inlichtingen over de bundel van Genk zoals hij in Zolder wordt teruggevonden.

2. HET OUDE STROOMGEBIED MET WOUDEN EN MOERASSEN

Kolenlagen

 

De steenkolenlagen hebben niet overal dezelfde dikte en zijn niet evenwijdig. Op sommige plaatsen verdwijnt de laag gedeeltelijk, soms helemaal, elders komen twee lagen samen of splitst zich één laag tot 3 andere lagen.

Een doorsnede van het steenkolenterrein ziet er enigszins uit als doorregen spek, waarbij het witte vet het gesteente voorstelt en het rode vlees de steenkool.

Dit wijst erop dat de steenkoolafzettingen waarschijnlijk gebeurd zijn in een grote delta-streek die doorstroomd werd door een groot aantal stromen van ongelijke breedte.

Bij schommeling van de boden werd de loop van die rivieren gewijzigd en samenlopend daarmee ook de plaats waar de plantengroei gebeurd. Het stromend water spoelde de platen afzetting soms geheel of gedeeltelijk weg. Dit noemt men nu WASH-OUT.

De loop van de vroegere stromen en rivieren kan men nu terugvinden over verschillende kilometers. De kolenlaag is er geheel of gedeeltelijk verdwenen, soms zelfs over een breedte van 100 meter.

HELLING EN STORINGEN

Al de lagen in de Kempen hellen naar Noord-Oosten met een hoek die schommelt tussen 6° en 12°.

Deze helling en de regelmatige ligging der lagen wordt onderbroken door breuken en storingen. De verticale doorsnede 803-808 (Zie bladzijde 9) geeft een beeld van de voornaamste breuken (failles) in de concessie van Zolder.

De breuk van Lillo geeft een hoogteverschil van 310 m. tussen dezelfde laag aan weerszijden van deze breuk. De breuk van Voorterheide geeft 70 m. verschil, die van Zolder 90 m., die van de Limiet 115 m. en deze van Beringen geeft 300 m. verschil.

Verder zijn er nog verschillende kleine afschuivingen, opschuivingen en andere onregelmatigheden waardoor de regelmatige ligging van de laag gestoord wordt. Bij het plannen van de pijlers, dit zijn de ondergrondse werkplaatsen, moet men rekening houden met deze storingen. 

De horizontale doorsned juist boven het carboon, geeft aan dat in een gedeelte van de concessie van Zolder ook de zone van As aanwezig is gebleven.

ONDEKKING EN ONTGINNING

Fossielen

 

In tegenstelling met de andere kolenbekken heeft de Kempen lang op mijn ontsluiting moeten wachten. Elders, waren de steenkolenlagen minder diep lagen, is kunnen beginnen met kleinere ondernemingen, op sommige plaatsen gaf het aanleiding tot ongecontroleerde roofbouw.

In het Zuidelijk Bekken waren er in 1806 reeds 480 mijnzetels in werking terwijl in de Kempen het eerste kolenwagentje boven kwam in de zetel van Winterslag in 1917. Voor Beringen en Eisden gebeurde dit in 1922, voor Waterschei in 1924, voor Zwartberg in 1925, voor Zolder in 1930 en voor Houthalen in 1938.

De eerste vermoedens dat er in de Kempen ook steenkool zou zijn, vinden we terug in 1806. De gebroeders Castiaux schreven toen dat er steenkool moest te vinden zijn beneden de lijn Roermond, Bree, Leuven, Brussel, Oudenaarde en Wervik.

In 1875 verdedigde de Ingenieur Jules MACAR deze thesis voor de Koninklijke Academie en in 1876 laat de Hoogleraar Guilaume Lambert, hierover een artikel verschijnen.

Hij beweert dat er in de Kempen kolen te vinden zijn die behoren tot hetzelfde bekken als in de Ruhr in Duitsland en de Midland in Engeland. Vanaf dat ogenblik zijn er verschillende geleerden die hetzelfde beweren en schrijven.

André DUMONT, leerling en opvolger van Guillaume Lambert, krijgt de mogelijkheid om verkenningsboringen te maken. Na twee mislukkingen te Lanaken boorde men in de jaren 1897 en 1898 tot een diepte van 280 m. en te Elen van 1998 tot 1900 tot op 800 m. diepte. In 1901 werd te As op een diepte van 541 meter de eerste steenkool aangeboord.

Dit wordt dan de aanleiding tot een grote boorcampagne. Einde 1906 zijn er in Limburg reeds 70 boringen tot op een grote diepte uitgevoerd. Van 1901 tot 1905 worden er 42 aanvragen voor concessie ingediend. Iedereen wilde zijn deel van de koek; de politiek zal hier ook zijn woord te zeggen hebben.

In 1906 verleent men de eerste 8 concessies en legt men de grenzen vast van de reserves A, B, en C. De concessie van Houthalen wordt verleend in 1910.

 

DE CONCESSIE VAN ZOLDER

De ontginbare lagen van Zolder horen praktisch allemaal thuis in de bundel van Genk. De ontgingen gebeurt nu in 10 verschillende lagen met een gemiddelde opening van 1,35 m.

De concessie van Zolder heeft een oppervlakte van 7060 Ha door samenvoeging van concessies van Helchteren en Zolder. Door de fusie met Houthalen sedert 1 juli 1964 bedraagt de oppervlakte nu 3250 Ha meer. De concessie ligt over haar geheel verspreid over de gemeenten Genk , Hechteren, Heusden, Houthalen, Koersel, Zolder Zonhoven en Hasselt.

De uitbaters van de concessies hebben allerlei financiële verplichtingen zoals bijvoorbeeld mijncijns aan deneigenaars van de bovengrond, vergoeding van de schade veroorzaakt door ondergrondse ontginningswerken en verder nog verschillende soorten vergoedingen aan de gemeenten.

AFDIEPEN DER SCHACHTEN

Het delven der schachten, die moeten dienen voor het vervoer van kolen, materiaal, personeel en ook voor de verluchting, ging in de Kempen gepaard met grote moeilijkheden.

Het dekterrein (soms 600 m) bestaat uit onvast gesteente, soms uit drijfzand en bevat water. Bij de ontginning moet men daarmee eveneens rekening houden en blijft men met de uitbatingswerken steeds minstens 50 m onder het dekterrein.

Om het afdiepen der schachten mogelijk te maken moet het dekterrein eerst bevrozen worden. Dit gebeurt door rond alk van de delven schachten een krans van een 40-tal boorgaten te boren tot in het vaste gesteente. In elke boorgat steekt men 2 buizen waardoor de afkoelende vloeistof (-25°celsuis) naar beneden en terug naar boven vloeit.

Bovengronds heeft men daarvoor een bevriezing installatie en pompen die voor de circulatie van de vloeistof zorgen. Het gesteente rond de boorgaten zal stilaan bevriezen en na 3 of 4 manden krijgt men een grote cilinder van vaste bevrozen grond. Het delven der schachten terwijl de bevriezing verder onderhouden wordt.

Het delven der schachten gebeurt met springstof en de bekleding bestaat uit gietijzeren elementen is lood aangebracht en door zware bouten worden de elementen dan waterdicht tegen elkaar aangetrokken. Later kan men altijd lood bijslaan en bouten vaster draaien wanneer er aan klein lek zou komen. Achter de bekuipen spuit men cementmelk om te zorgen dat alles dicht is en goed tegen het gesteente sluit.

Het delven der schachten in die omstandigheden is een heroïsche periode geweest in het leven van onze mijn en dat van de arbeiders die hieraan meegewerkt hebben. Enkele gegeven uit die periode maken dit duidelijk.

HET DELVEN DER SCHACHTEN VAN ZOLDER

Boring nummer 79, die een tiental meter N.O. van Schacht 2 gelegen is, bereikt op 30.1.1909 een diepte van 113 m en verkent 18 kolenlagen die samen 18 m kolen bevatten. Door deze boring wordt de plaats van de schachten definitief bepaald.

De waterhoudende lagen van het dekterrein bereiken op die plaats een diepte van 535 meter. Daarom wordt beslist de bevriezing door voeren tot op 620 m diepte.

Bij het uitbreken van eerste wereldoorlog op 4.8.1914 is men nog bezig met het boren van bevriezingsgaten. De werken worden stilgelegd en de Duitsers nemen 1700 tot gietijzeren bekuiping in beslag.

HET DELVEN VAN SCHACHT I TE ZOLDER (doormeter 5,10 m.) Luchtuitgang

De bevriezing van de luchtkeerschacht wordt ingezet op 1.10.1920 en de delving op 20.4.1921. op 26 juni is men 109 m. diep en is er 83 m. bekuiping geplaatst. Een eerste waterdoorbraak vertraagt dan de werken.

Op 31 december 1922 is men 473 m. diep

Op 30 juni            1923 is men 622 m. diep

Op 31 december  1923 is men 722 m. diep

Op 30 juni           1924 is men 802 m. diep    

Op 11 oktober    1924 is men 827 m. diep

Tijdens het ontdooien krijgt men op 17 mei 1925 een waterdoorbraak met een debiet van 200 m3 per uur. Een brand vernielt op 7 juni 19025 de houten afdieptoren en de metalen schachtbok die in opbouw is. Op 31 december 1927 is het water weggepompt en in maart 1928 is de bekuiping gedicht tot op 827 m. diepte.

SCHACHT II TE ZOLDER (doormeter 6 m.) Luchtingang

Het bevriezen van de terreinen rond de luchtintrekkende schacht begint op 28 oktober 1921 en het afdiepen zelf op 1 mei 1922.

Op 22 juni 1922 is men 75,30 m. diep en krijgt men een waterdoorbraak van 245 m3/uur. De delving wordt hervat op 8 november 1922.

Op 30 juni           1923 is men 166 m. diep

Op 31 december  1922 is men 473 m. diep

Op 30 juni            1923 is men 622 m. diep

Op 31 december  1923 is men 388 m. diep

Op 30 juni            1924 is men 497 m. diep

Op 31 december 1924 is men 663 m. diep

De brand van 7 juni 1925 vernielt ook hier de afdieptoren.

Bij het ontdooien krijgt men op 5 maart 1925 lekken in de bekuiping en wordt de bevriezing terug in werking gezet.

De verdere afdichting en ontdooiing duurt tot 1928.

SCHACHAT  I – HOUTHALEN

Luchtingang

Met het boren van de 32 gaten voor de bevriezing in een ring van 11 m. doormeter begint men 5 augustus 1927. De bevriezing wordt ingezet op 14.6.1930. Men moet dan nog 5 gaten bijboren om de ijsmuur te dichten.

Het delven begint op 6.12.1930 en einde 1933 heeft men de diepte van 868,68m. bereikt.

SCHACHT  II – HOUTALEN

Luchtuitgang

De boorgaten voor de bevriezing worden geboord vanaf 1.12.1927. De bevriezing zelf begint op 29.1.1931 en de delving op 7 juli 1931. Bij het bereiken van diepte van 359,53 m. krijgt men op 3 juni 1932 een waterdoorbraak met een debiet van169 m3 per uur, dit betekent een vertraging van 7 maanden.

In het begin van 1934, wanneer men 712,17 m. diep is, zet men de bevriezing stop en in december 1936 is men 868,68 m. diep.

Schachtdelven is een langdurende en kostelijke onderneming vooral wanneer dit gebeurt in waterhoudend dekterrein. Het kost nu zeker meer dan 1 miljoen frank per meter.

De Naamloze Vennootschap van Helchteren en Zolder heeft het zeer moeilijk gehad om in die periode van monetaire wisselvalligheden de nodige fondsen te vinden voor de steeds toenemende uitgaven.

VERDERE INRICHTINGENSWERKEN.

De ONTSLUITING

Na de schachtdelving kan men nog niet dadelijk met ontginning beginnen. Eerst moet er op de twee verdiepingen het begin gemaakt worden van en net van steengangen. 

                                           Luchtingang                   Luchtkeer
Voor Zolder                         800 m. (-748)               720 (-668)
Voor Houthalen                   810 m. (-748)               700 (-632)

Het vervoer van de kolen gebeurt langs de verdieping 800 (810), het vervoer van materieel en hout gebeurt langs de verdieping 720 (700).

De steengangen van de twee verdiepingen 720 en 800 liggen ongeveer boven elkaar. Telkens wanner men het nodig acht kan men een binnenschacht delven die de twee verdiepingen verbindt. Hierdoor wordt de verluchting verzekerd en kan men de kolenlagen bereiken om over te gaan tot de eigenlijke ontginning.

In Zolder werd het eerste kolenwagentje bovengehaald in 1930. In Houthalen begon men met de ontginning van de eerste werkplaats in 1939.

EEN ONDERGRONDSE WERKPLAATS

Vertrekkend uit een binnenschacht of steengang worden de galerijen in de kolenlaag zelf gedolven. De pijler is gemiddeld 200 meter lang en wordt begrensd door 2 galerijen. De voetgalerij dient voor de aanvoer van zuiver lucht en voor de afvoer van de afgebouwde kolen. Langs de kopgalerij wordt de vuile lucht verwijderd en het materiaal aangevoerd. De galerijen kunnen 1000 meter lang zijn. De luchtverversing is nodig voor het verwijderen van stof en gassen en voor de afkoeling.

DE TEMERATUUR ONDERGRONDS

De hoge temperatuur in de ondergrondse werken is te wijten aan verschillende oorzaken. De grootste oorzaak is dat de temperatuur met 1° Celsius stijgt telkens wanneer men 33 meter dieper afdaalt. In Waterschei heeft het gesteente op de verdieping 1040 m. een temperatuur van 42° C. Daar heeft men een koelinstallatie geplaats om de lucht af te koelen.

DE ONDERGRONDSE WERKEN IN ZOLDER.

1. DE PIJLERS

De productie van Zolder komt in 1969 uit 16 verschillende pijlers, die alle gemechaniseerd zijn. Het zware werk van kolenhouder, het lossteken van kolen met afbouwhamer, gebeurt nu volledig machinaal met trommelsnijmachines of kolenschaven.

Sinds 1960 is men ook begonnen met het hydraulisch verplaatsen van ondersteuning. Wanner dit volledig zal gemechaniseerd zijn zal er groot deel van de zwaarste en gevaarlijkste mijnwerk verdwenen zijn.

2. DE GALERIJEN

Koolmijn

Jaarlijks wordt er ongeveer 19 km. galerij gegraven. De ondersteuning van deze galerijen bestaat uit geplooide spoorstaven (Mollramen) die steunen op houtstapels.

In Zolder heeft men een machine ontwikkeld, de nismachiche of stalmachine, die grotere vooruitgangen mogelijk maakt en waardoor het zwaarste werk van de kolenhouwer aan het front van de galerijen ook hier meer nodig is.

DE STEENGANGEN

In Zolder en Houthalen waren er einde 1968 reeds 98 km. steengangen. De steengangen zijn bekleed met betonblokken en zien eruit als echte tunnels. Jaarlijks worden er 2 km. gedolven. Het delven van steengangen kost ongeveer 24.000 F per meter vooruitgang.

DE BINNENSCHACHTEN

De binnenschachten zijn verticale verbindingen tussen de verdiepingen 800 en 720 en de kolenlagen die lager of hoger liggen. Ze zijn ondersteund met eiken ramen en hebben een opening van 4,75 m. 2,50 m.

In een binnenschacht zijn er 3 vakken elkaar: één met de ladders en de buizen, één met de wentelgoot – vervoer van kolen – en één met een kooi ( lift ) voor vervoer van personen of materiaal.

Er zijn 67 binnenschachten met totaal lengte van 7030 m. in gebruik. Jaarlijks worden er 800 m. nieuwe binnenschachten gedolven.

HET VERVOER DER KOLEN

Vroeger gebeurde het vervoer van kolen in de pijler met schudgoten, nu gebruikt men waarin een ketting meenemers de kolen meetrekt.

In de galerijen heeft men een verdeelpanzer die dagelijks kan verlengd worden en verder een metalen transportband ( Prünte) ofwel een rieminstallantie uit rubber gemaakt.

Langs de wentelgoot in de binnenschacht komen de kolen op de verdieping van 800 m. in de mijnwagen van 2.200 liter inhoud. Deze worden met treinen van 50 tot 70 wagens naar de schacht getrokken door diesellocomotieven van 90 pk tot 120 pk.

Bij de schacht worden de wagens omgekipt en door een skipinstallatie langs schacht 2 naar de bovengrond getrokken. De skips kunnen 1200 ton productie per uur naar de bovengrond trekken.

DE BEMALING

De normale watertoevloed bedraagt meer dan 150 m3 per uur. Men heeft ondergronds watergalerijen aangelegd die tot 3000 m3 water kunnen bevatten.

Zes pompen van 1000 pk en een opvoerhoogte van 870 m. kunnen elk een debiet verzekeren van 2100 m3 per uur.

HET OPVANGEN VAN MIJNGAS

Het mijngas, dat in de kolen of in het gesteente zit wordt door schuine boorgaten, die vanuit de galerijen geboord worden, door buizen naar boven gezogen.

Dit gas wordt tijdens de werkdagen nuttig verbruikt op de bovengrond in de kolenwasserij en in het ketelhuis (elektrische centrale).

Het jaarlijks debiet van 1968 was bruto 9 420 000 m3 en netto 6 500 000 m3 (100 % CH4). Hiervan werd 5 460 000 m3 nuttig verbruikt.

STOFBESTRIJDING

Bij het losbreken van kolen en stenen en bij het vervoer van die producten komt er onvermijdelijk stof vrij. Door stof dat vrij komt sterk te beperken.

Naast de sproeiers, die gebruikt worden op de afbouwmachine en op de valpunten van ververvoerinstallaties, is men er nu geslaagd het gesteente en vooral de kolen op voorhand (voor de afbouw) te bevochtigen.

Water wordt onder hoge druk, op kleine of grotere afstand in de kolenlagen gespoten. Bij de afbouw zal er zodoende geen of veel minder stof ontstaan.

De Heer Lavallée, Ingenieur van Houthalen (thans op rust) heeft op dit gebied internationaal en baanbrekend werk verricht.

LUCHTVERVERSING

De lucht wordt door de werkplaatsen gezogen bij middel van een ventilator die op verdieping 720 m. staat. Deze ventilator heeft een debiet (zuigvolume) van 284 m3 per seconde bij onderdruk van 450 mm. De motor heeft een vermogen van 1850 pk. Er is een reserve ventilator met 2 motoren van 920 pk.

OPVULLING DER PIJLERS

Vroeger werden de pijler allemaal met stenen opgevuld wanner de kolen weg waren. Dit gebeurde met de hand.

Nu laat men in Zolder bijna alle pijlers de pijler dicht valleb naargelang men vordert en nadat de ondersteuningen vooruit geplaatst wordt. Sommige pijlers, met opening van meer dan 2 meter, worden naargelang zij vooruitgaan met stenen opgeblazen (perslucht).  Om stenen van de gewenste dikte te bekomen geeft men in de ondergrond een steenbreker geïnstalleerd met een debiet van 240 m3 per uur.

ENERGIEVERBRUIK

Naargelang de machinatie vordert worden er steeds grotere hoeveelheden energie verbruikt en wordt perslucht steeds meer door elektriciteit vervangen. Waar men heden voor drijfkracht overal 500 volt gebruikt, gaat men nu over tot 1000 volt.

Het dagelijks verbruik bedraagt (december 1968) voor elektriciteit 261. 000 KWH en voor de perslucht 107 277 KWH.

TELEFOONNET

Een zeer uitgestrekt net zorgt voor de nodige communicatie tussen de belangrijkste punten van de ondergrond. Er zijn in totaal ongeveer 300 toestellen in gebruik.

DISPATSCHING EN TELECONTROLE

Een groot gedeelte van de ondergrondse werken wordt centraal gevolg, gecontroleerd en geleid vanaf de bovengrond.

De telecontrole volgt de werking van de voornaamste afbouw- en transportmachines van de pijler. Dit maakt het mogelijk dadelijk in te grijpen en hulp te bieden wanneer er defecten zijn. De looptijden en stilstanden worden automatisch genoteerd en kunnen later besproken worden en bestudeerd.

De verdeling en de regeling van het vervoer der kolentreinen op de verdieping 800 m. gebeurt centraal door de dispatching. De wagentellingen op de verschillende laadplaatsen, de stand van de vorming van nieuwe treinen en de plaats van treinen in de steengangen met intens vervoer, worden automatisch overgeseind naar de dispatchingcentrale.

DE BOVENGRONDSE INSTELLATIES

DE KOLENWASSERIJ

De kolen die boven komen in Zolder bevatten nog méér dan 40% stenen. Om de kolen klaar te maken voor verkoop moet dit gehalte verminderen tot 5 à 8 %.

De scheiding van kolen en stenen gebeurt in kolenwasserij. De kolen en stenen komen terecht in een vloeistof (water + magnetiet) die zwaarder is dan water. De kolen zullen boven drijven, de stenen zullen zinken. Het soortgelijk gewicht wordt gewassen in pneumatische pulseerbakken.

SPOOR - STEENSTORT - KOLENHAVEN

Voor het vervoer van kolen en andere materiaal op bovengrond werden 65 km spoor aangelegd en beschikt men over 16 locomotieven.

De lijn naar het steenstort wordt bediend door elektrische lokmotieven. de kolen vertrekken naar de verbruikers per spoor ofwel per schip. In Genenbosch werd aan het Albertkanaal een portaalkranen met een laadvermogen van 250 ton per uur elk.

ANDERE BOVENGRONSE INSTALLATIS EN DIENSTEN

- Kolensilo's
- Kolenbreken en menginstallatie
- Ketelhuis en Electrische Centrale
- Persluchtcentrale
- Fabriek voor Betonblokken
- Cementfabriek
- Werkhuizen voor herstelling en fabricatie van mijnmatriaal
- Werkhuizen voor herstelling en onderhoud van locomotieven en andere   voertuigen
- Onderhoud der gebouwen en installaties
- Magazijnen (6000 m2)
- Watervoorziening (10.000 m3 per dag)
- Verpleegzaal
- Stortbaden en Lampenzaal
- Reddingscentrale en Brandweer
- Burelen voor de Administratieve Diensten.

PERSONEEL

CIJFERSGEGEVENS

Op 31 december 1969 noteren we voor Zetel Zolder en Afdeling Houthalen volgende gegevens:

                                    Zolder            Houthalen             Totaal

Ondergrond        3833                1148                     4981

Arbeiders  Bovengrond       1312                   97                       1409

                   Totaal              5145                1245                     6390

Bedienden                                                                                168

                                               Algemeen Totaal                      65548 pers.

            Betreffende het aantal Belgische arbeiders en gastarbeiders zien we de volgende cijfers:

             Nationaliteiten                Aantal                   Percent

1           Belgen                            4.456                     70 %
2           Turken                            668                       10 %
3           Marokkanen                   455                        7 %
4           Italianen                         294                        4 %
5           Spanjaarden                  189                         3 %
6           Polen                              103                        2 %
7           Grieken                             64                        1 %
8           Nederlanders                   55                         
9           Duitsers                            40
10         Oekraïners                       20
11         Joegoslaven                    18
12         Algerijnen                          9
13         Hongaren                          4
14         Engelsen                           4
15         Vaderlandsloze                3 
16         Bulgaren                           1
17         Litouwers                          2
18         Amerikanen                      1
19         Russen                              1
20         Tsjechen                           1

Mijnwerkers

  HOE WORDT ER VOOR DE 6.500 MENSEN GEZOND ?
1 De rechtstreekse chef.

De opzichter blijft de meest aangewezen persoon om aan iedereen hulp te bieden. Een moeilijkheid of een klacht moet opgelost worden. Als de opzichter of chef niet kan helpen zal hij zijn medewerker verwijzen naar geschikte dienst.

De ondernemingsraad.

Deze bestaat uit een gelijk aantal afgevaardigden van de directie en werknemers. Hier tracht men tot een betere samenwerking te komen tussen de werknemers en de directie. Zij geven advies, formuleren en bespreken van arbeidsvoorwaarden, beheren maatschappelijke werken en ontvangen inlichtingen betreffende technische en economisch-financiële aangelegenheden.

3 De Syndicale delegatie.

Deze bestaat uit afgevaardigden van de vakbonden en vergadert voor het oplossen van geschillen betreffende de toepassing van de sociale mogelijkheid en voor of na de posten contact  te nemen met deze afgevaardigden in een speciaal lokaal.

4 Het comité voor Veiligheid

Samengesteld op basis van een gelijk aantal vertegenwoordigers van directie en werknemers bestaat er een afdeling voor ondergrond en bovengrond afzonderlijk. Zij vergaderen éénmaal per maand en na een zwaar ongeval. Er wordt gezocht naar midden tot het voorkomen van ongevallen en naar alles wat de veiligheid en gezondheid der werknemers kan ten goede komen.

5 Ideeënbus             

Elk voorstel dat de productie of de veiligheid kan verbeteren wordt graag onderzocht en komt voor beloning in aanmerking wanner het nuttig blijft te zijn. 6.500 mensen weten meer dan één man.

6 Middelen tot voorlichting van het personeel.

Om te zorgen voor een regelmatig veiligheidsonderricht ontvangen alle opzichters maandelijks een veiligheidstijdschrift “Veiligheidslampke”.

Over gans de kolenmijn vindt men berichtenborden. Ze geven inlichtingen over het werkhuisreglement, over de vergaderingen van Ondernemingsraad en Comité Veiligheid, trekken de aandacht op gevaarlijke toestanden en handelingen en geven allerhande nuttige informatie.

7 De Sociale Diensten.

Wanneer men individuele of familie moeilijkheden heeft, kan men zich wenden tot de Sociale Assistente. Een commissie, aangesteld door de ondernemingsraad, onderzoekt de mogelijkheid tot het verlenen van geldelijke hulp indien steun. Familiale helpsters zorgen voor huishoudelijke hulp indien het nodig is.

8. Bouwleningen

Teneinde het verwerven van een eigen woonst aan te moedigen kunnen bouwleningen worden aangegaan bij erkende Kredietmaatschappijen.

Belangrijke verminderingen van interest worden toegekend aan mijnwerkers in verhouding tot het aantal dienstjaren in de Mijnnijverheid.
                     Men betaalt met:

Minder dan 5 jaar dienst 2.5 % intrest

Van 5 tot 10 jaar dienst 2      % intrest

Van 10 tot 15 jaar dienst 1,5 % intrest

Van 15 tot 20 jaar dienst 1    % intrest

Meer dan 20 jaar dienst 0,5 % intrest

Personeelsleden kunnen een aanvullende lening van maximum 30.000 F bekomen van de Mijn voor bouwwerken of voor uitbreiding van wooncomfort.        

Gratis vervoer.

Het vervoer van de arbeiders in de verschillende posten gebeurt met de mijn-autobussen ofwel worden de weekabonnementen voor de lijnbussen terugbetaald.

Woningen

Op de Tuinwijken kunnen de arbeiders beschikken over woning aan gunstige voorwaarden (verminderde huurprijs) en gunsttarieven voor elektriciteit).

Overlijdensfonds.

De arbeiders geven een maandelijkse solidariteit bijdrage van 10 F (€ 2,50) voor het overlijdensfonds. Dit geeft recht op een overlijdensvergoeding van 12.000 F (€ 3.000) aan de weduwe of rechthebbenden en van 5.000 F (€ 200,000) per kind ten laste.

Gratis kolen.

Gehuwden, kost winnende zonen, en alleenwonende vrijgezellen hebben recht op een maandelijkse hoeveelheid kolen in verhouding tot het aantal gepresteerde dagen. De maximum toegekende hoeveelheid bedraag voor de 6 zomermaanden 300 kg. , voor de 6 wintermaanden 400 kg.

Gratis Reiscoupons

Arbeiders die regelmatig werken bekomen samen met het jaarlijkse verlofgeld en aantal (maximum 30) gratis reiscoupons die door allenwonde gezinsleden kunnen gebruikt worden.

Verlofdagen.

Een soepele houding wordt aangenomen ten overstaan van degenen die verlof willen nemen. Het maximum aantal verlofdagen kan gaan tot 29 dagen. Daarbij komen 10 wettelijke betaalde feestdagen en 8 collectieve verlofdagen.

Korte verlet.

Door de Sociale Akkoorden werden sommige verletdagen omwille van familiale of andere gebeurtenissen als gewettigde afwezigheden erkend. Zij geven bovendien recht op betaling van her loon.

1.      Huwelijk: kind, (aangenomen kind), (kleinkind), broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, halfbroer, halfzuster

2.      Huwelijk: kind, (aangenomen kind), kleinkind), broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, halfbroer, halfzuster

3.      Priesterwijding of intreding in het klooster: kind, broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster

4.      Bevalling echtgenote: bij bevalling of terugkeer van moederhuis

5.      Overlijden: echtgenote, kind (aangenomen kind), vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder

6.      Overlijden: kleinkind, broer, zuster, halfbroer, halfzuster, schoonbroer, schoonzuster, schoonmoeder, schoonzoon, schoondochter, schoongrootmoeder, schoongrootvader die bij de arbeid inwoont “2 dagen”

7.      Overlijden: broer, zuster, halfbroer, halfzuster, kleinkind, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, schoonzoon, schoondochter, schoongrootvader, schoongrootmoeder die bij de arbeider niet inwoont    “1 dag”

8.      Overlijden in het buitenland  “1 dag”

9.      Plechtige communie van kind  “1 dag”

10     Deelneming van kind aan feest van de “vrijzinnige jeugd”  “1 dag”

11.    Militaire verplichtingen van korte duur (nodige tijd in rekruterings- en reactiecentrum    (nodige tijd – max. 3 dagen)

12.    Persoonlijke verplichte deelname aan officieel samengeroepen familieraad voor vrederechter   (nodige tijd – max. 1 dag )

13.    Ambtelijke opdracht in de schoot van een door de N.G.M.K. erkende instelling (nodige tijd – max. 5 dagen )

14.    Deelneming aan een jury of oproeping als getuige voor de rechtbanken (nodige tijd  - max. 5 dagen)

15.    Deelneming als bijzetting in een der hoofdburelen voor de stemopneming welke functioneren bij de wetgevende provinciale of gemeenteverkiezingen  ( nodige tijd – max. 5 dag )

16.    Getuige door vakbond aangewezen voor gelijktijdige verkiezing voor ondernemingsraden, comités veiligheid en gezondheid en syndicale afgevaardigden.

16.    Gewaarborgd maandloon.

Wanneer hij tijdig de werkgever inlicht heeft de zieke arbeider normaal recht op betaling van 80 % van het gemiddeld loon.

17.    Ongevallen – vergoeding.

Ook bij arbeidersongeval of de weg van en naar het werk wordt het gewaarborgd weekloon betaald. Verder wordt tot en met de 28° dag een dagvergoeding toegekend van 80 % van het jaarloon voor het ongeval, gedeeld door 365, en van 90 % vanaf de 29° dag en dit per kalenderdag.

18.    Maatschappelijke zekerheid.
                         

                          De mijnwerkers genieten ook van gunstige regelingang op gebied van pensioen en beroepsziekten. De gastarbeiders genieten van dezelfde voordelen als de Belgen.

19.    Vergoeding werkkledij.

         Jaarlijks wordt aan de mijnwerkers een premie gegeven van 1.500 franken ( € 37.50 ) als vergoeding voor arbeiderskledij (minstens 75 dagen gewerkt hebben in de Mijnnijverheid, op vastgestelde datum).
         Sommige individuele beschermingsmiddelen worden bovendien gratis ter beschikking gesteld.

20.    Eindejaarspremie.

         Voor 1970 zal de eindejaarspremie die rechtstreeks door de mijn betaald wordt 5. 950 F (€ 148.75) bedragen. Hierbij komt voor de gesyndiceerden nog een bedrag van 1.250 F.

21.    Dienst Onthaal en Arbeidsbetrekkingen.

         Nieuwelingen worden onthaald en blijven twee dagen op de bovengrond om een eerste kennismaking met het bedrijf waarbij hun alle nuttige inlichtingen worden verstrekt. Zij worden voorgesteld aan hun oversten en nog regelmatig gevolgd tijdens de eerste maanden van hun tewerkstelling.

De dienst Arbeidsbetrekkingen bemiddelt tussen de werknemers en hun rechtstreekse oversten in verband met moeilijkheden op het werk, bij post- en pijlerveranderingen enz…

22.    Betaling der lonen

         De betalingen geschiedt normaal op de 10° en de 25° van elke maand, in de betaalpaal van de onderneming ofwel langs bank- of Postrekening volgens keuze van de arbeiders. Een loonbriefje met duidelijke aanwijzingen betreffende lonen en eventuele afhoudingen wordt aan elkeen persoonlijk overhandigd op de dag voor de betaling.

23.    Opleiding in de ondergrond.

    Voor de elektriciens, paswerkers, schietmeesters en houwers worden er voortdurend cursussen voorzien. Dit geldt eveneens voor de opzichters die bovendien vervolmakingcursussen krijgen langs het T.I.K.B.
                     Handleidingen werden en worden nog steeds samengesteld om de mensen voor de lichten, om werk duidelijk te maken en om uit de leggen hoe er moet gewerkt worden op de gemakkelijkste manier en ook veilig.
                     Een voortdurende aanpassing van methodes en technieken waarborgt voor iedereen een doeltreffende opleiding.
                     Voor de gastarbeiders worden er dagelijks, voor de verschillende posten, taallessen georganiseerd.

24.    T.I.K.B.  (Technisch Instituut van het Kempens Bekken).

T.I.K.B_Houthalen-Helchteren

Jonge werknemers krijgen een technische opleiding, niveau A 2, A 3 en A 4 in het Technisch Instituut van het Kempens Bekken te Houthalen. Tijdens het 5° leerjaar dalen de A 3 ers en A 4 ers, die zulks verlangen, voor hun praktijklessen af in de ondergrond. Onder leiding van monitoren krijgen ze een praktische vakopleiding.
                     Jonge arbeiders van 16 tot 18 jaar volgen minsten één dag per week les. Men kan het een levensschool noemen.
                     De op leiding van opzichters gebeurt ook het  T.I.K.B. in drie verschillende afdelingen.
                     -  B  6 / 2 voorondergrond en bovengrond.
                     -  B  2   technische afdeling.
                     -  B  1   vervolmakingscursussen voor hoofdzichters.

25.    Legerdienst.

         De ondergrondse arbeiders kunnen uitstel bekomen van legerdienst. Na 5 uitstellen bekomt men de definitieve vrijstelling. Iemand die reeds 3 jaar vrijstelling zou gekregen hebben als student krijgt zijn definitieve vrijstelling na 2 jaar vrijstelling voor de ondergrond.

PRODUKTIE

         1. KWALITEIT EN AFZET

De Kempense kolen zijn van zeer uiteenlopende kwaliteit. Hun gehalte vluchtige stoffen (bestanddelen) kan variëren van 14% tot 40%. Op dit ogenblik wordt de uitbating beperkt tot de lagen met 33% vluchtige bestanddelen.

Vette B met meer dan 28 % v.b.
Vette A met 21 tot 28 % v.b.

De kolen van Zolder zijn praktisch allemaal vette B-kolen. Afzonderlijk of vermengd met andere steenkoolsoorten zijn ze zeer geschikt voor de cokesbereiding.

Vermits de voortbrengst en de wereldvoorraden van cokeskolen zeer beperkt zijn vinden de meeste kolen van Zolder hun weg naar de cokesfabrieken.

PRODUKTIE

Sinds 1964 produceert de mijn van Zolder méér dan 2 miljoen ton kolen per jaar. Sinds 1 april 1966 worden de kolen van Afdeling Houthalen ook in zolder boven gehaald.

Voor 1969 is de gemiddelde dagproductie 9.416 ton, dit geeft voor hetzelfde jaar totale productie van 2.288.00 ton, of méér dan 17 % van Belgische productie den méér dan 28 % van de Kempische. (Productie België 1969 = 13,2 miljoen tot Kempen = 8 miljoen ton).

Voor 1969 is de gemiddelde dagproductie 9.416 ton, dit geeft voor hetzelfde jaar een totale productie van 2.288.00 ton, of méér dan 17 % van de Belgische productie en méér dan 28 % van de Kempense.
(Productie België 1969 = 13,2 miljoen ton Kempen= 8 miljoen ton).

VOORRAAD

Vanaf 1930 begin der uitbating, einde 1968 werden er te Zolder 42 miljoen kolen bovengehaald. Zolder 42 miljoen ton kolen bovengehaald. Zonder één meter steengang te delven is er nu nog mogelijkheid 40 miljoen ton kolen te ontginnen.

Mits het verder delven van de geplande voorbereidende werken bestaat er mogelijkheid nog miljoen ton te ontginnen.

KEMPISCHE STEENKOLENMIJNEN    (KS)

collage Koolmijn Zolder

Op 29 december 1967 werd, met terugwerkende kracht tot 1 januari van hetzelfde jaar, de N.V. Kempische Steenkolenmijnen opgericht.

De doelstelling hiervan is economisch en sociaal, door rationalisering, organisatie en coördinatie betere resultaten nastreven van productie rekening houden met de sociale regionale eisen.

TOEKOMST

Sommige menen dat men de Mijnen zo snel mogelijk met sluiten rekening houden met de economische eisen. Andere vinden dat men een zekere beschikken over een voorraad die onze onafhankelijk ten overstaan van het buitenland waarborgt.

De meest recente veranderingen op de energiemarkt wijzen steeds meer op de noodzaak om een vaste productiekern te bewaren. Men zou aldus slechts tot productievermindering mogen overgaan daar waar   er geen ontginbare lagen meer zijn. Vooral wat betreft cokeskolen is iedereen nu meer overtuigd dat het steeds moeilijk wordt te voldoen aan de stijgende vraag en er niets mag verloren gaan.

Sinds 1967 zien we dat de teruggang van de steenkolen afgeremd wordt en dat men Europa ook overtuigd geraakt van de noodzaak eenzelfde energiepolitiek te voeren als in de rest van de wereld.

De kolenvoorraden die in België in 1965 nog 2,5 miljoen ton bedroegen in 1968 tot 1,8 miljoen ton en in 1969 tot 0,7 miljoen ton. Dit is de productie van 2 tot 3 weken en word algemeen beschouwd als een absoluut minimum.

Wanneer we er verder rekening mee houden dat de productiekosten in heel wat landen niet voordeliger zijn dan in de Kempense Mijnen en dat onze kostenprijs gunstig evolueert, mogen we hopen dat in de politieke beslissing, die een steeds grotere rol spelen in de economie, gunstig mogen zijn voor de toekomst van ons Bekken.

Op gebied van energie is per slot van rekening de zekerheid van bevoorrading belangrijker dan de prijs.

KEMPISCHE STEENKOLENMIJNEN    (KS)

Op 29 december 1967 werd, met terugwerkende kracht tot 1 januari van het zelfde jaar, de N.V. Kempische Steenkolenmijnen  opgericht.

De doelstelling hiervan is economisch en sociaal, door rationalisering, organisatie en coördinatie betere resultaten nastreven van productie rekening houden met de sociale regionale eisen.

TOEKOMST

Sommige menen dat men de Mijnen zo snel mogelijk met sluiten rekening houden met de economische eisen. Andere vinden dat men een zekere beschikken over een voorraad die onze onafhankelijk ten overstaan van het buitenland waarborgt.

De meest recente veranderingen op de energiemarkt wijzen steeds meer op de noodzaak om  een vaste productiekern te bewaren. Men zou aldus slechts tot productievermindering mogen overgaan daar waar   er geen ontginbare lagen meer zijn. Vooral wat betreft cokeskolen is iedereen nu meer overtuigd dat het steeds moeilijk wordt te voldoen aan de stijgende vraag en er niets mag verloren gaan.

Sinds 1967 zien we dat de teruggang van de steenkolen afgeremd wordt en dat men Europa ook overtuigd geraakt van de noodzaak een zelfde energiepolitiek te voeren als in de rest van de wereld.

De kolenvoorraden die in België in 1965 nog 2,5 miljoen ton bedroegen in 1968 tot 1,8 miljoen ton en in 1969 tot 0,7 miljoen ton. Dit is de produktie van 2 tot 3 weken en word algemeen beschouwd als een absoluut minimum.

Wanneer we er verder rekening mee houden dat de productiekosten in heel wat landen niet voordeliger zijn dan in de Kempense Mijnen en dat onze kostenprijs gunstig evolueert, mogen we hopen dat in de politieke beslissing, die een steeds grotere zol spelen in de economie, gunstig mogen zijn voor de toekomst van ons Bekken.

Op gebied van energie is per slot van rekening de zekerheid van bevoorrading belangrijker dan de prijs.

RANGSCHIKKIN DER BEROEPEN

Op de mijn heeft men zowel voor de ondergrond als voor bovengrond de beroepen ingedeeld in verschillende categorieën. Iedereen vindt het normaal dat voor alk soort werk niet hetzelfde loon kan betaald worden. De rangschikking der beroepen die ook het loon bepaalt houdt rekening met een hele reeks factoren zoals bijvoorbeeld: ervaring, geschooldheid, gevaar, moeilijkheidsgraad van het werk, ondergrond of bovengrond, pijler of steengang.

Ondergrond

Ondergronds

Groep 2: sleper zuiverhouden galerijen, helper elektricien en paswerker, liermachinist materiaal en personeel, machinist vervoerinstallatie en blindenschacht, magazijnier, sleper hoofdvervoer, spoorlegger, speenstofstofstrooier en besproeier, steenkipper voor blaasvulling, wagenvuller.

Groep 3: arbeider onderhoud galerijen, besturen na graafmachine, buizenhanger, helper mijnmeter, machinist pijlerpanzer, magazijnier werkplaatsen, machinist vulmachine, plaatsen vulschutting, regelaar mijngasextractie.

Groep 4: arbeid belast met het verlengen van installaties in pijlergalerijen, elektricien en paswerker steengang, gaslucht 
- en stofmeten, helper boorder, -galerijdrijver, -steengangdelving, controleur stempels en kappen “mijne job, locomotiefmachinist, sleper materiaalvervoer. 

Groep 5: boorder naar water en gas, elektricien galerij, -aan locomotieven en -zwakstroom, machinist panzer en schaaf, afbreker blokken en betonbogen en -metalen ramen, ongeschoolde pijlerarbeider, omleggen vulleiding, paswerker blindschacht, -diesellocomotieven en -laadplaats en laadpunt, rover en stutter vulpand, vuller, spuiten van chemische producten in galerijen en steengangen, voorman.

Groep 6: elektricien hoogspanning, houwer onderhoud blindschacht, paswerker in galerijen en -skip, rover metalen ramen, schietmeter, tijdopnemer.

Groep 7: aangesteld voor de skips, bestuurder afbouwmiddel, elektricien monterder, galerij delven baanbraak achter de pijler en -metalen, kernboorder, paswerker aan delving fronten van voorbereidende werken en -monteerde, steengangdelver
-betonbogen.

Groep 8: elektricien en paswerker productiepijler, houwer onderhoud schacht, pijlerhouwer.

Groep 9: Houwer delving blindschacht en houwer kolenfront. 

Bovengrond

/Collage Luchtfabriek

Groep 1: schoonmaker van lokalen

Groep 2: aangestelde badlokalen, schoonmaker loopbrug, voorbereider monsters.

Groep 3: aangestelde H.D. reiniger, - onderhoud werven, beplantingen, -reinigen mijnwagens, -vullen ledigen bunkers, -werkkledij, concierge, handlanger kolenwasserij, loopjongen, monsternemer, -voorbereider, planafdrukker, vuller -herstellen lampenzaal, weger kontante verkoop.

Groep 4: aangesteld betonmolen en bouwmaterialen, -equilibreermachine, - voor kippen van mijnwagens, - kolenmolens, -voor materiaalbehandeling, mijnwagens, omloop mijnwagens, -verpleegzaal, -wagenkipper en menginstallatie, bestuurder behandelingskraan op wielen of rupsen, -van heftoestellen, -tractor, -wiellader, betonbewerker, boorder, brander werven, -op brandsnijmachine, chauffeur vrachtwagen – werver en tuinwijken, elektricien werkhuis, gespecialiseerd handlanger KW, handlanger bouwvak, hersteller elektrische kabel, -in lampenzaal, hovenier, huisschilder, hulpmagazijnier, ijzervlechter, industrieel verver, kabelvlechten, kolendroger, kondensaatmachinist, lader, lader – weger, lasser, machinist bulldozer, -wagenkipper cementfabriek, -kraan op spoor, magazijnier springstofverdeler, metaalzager op meerdere machines, onderhoudswerker werkhuis, ontleder, plooier van Moll en Th-ramen, pompbediender, -kolenwasserij, -pompstation mijnschade, rangeerder mijnwagens, -spoorwagons, schaven, steenstortmachinist, voorbereider mijnhoud, wachter, wikkelaar, zandstraler – metalliseerde – verver.

Groep 5: aangesteld ketelhuis -proefstation motoren, -stoomketels, -zeven wasserij, bestuurder portaalkraan, bevoorraden kolenwasserij, chauffeur personenwagen, -vrachtwagen buiten, -vrachtwagen Haib, dispatcher interzetel, draaier, drukker, eerste brander werver, -elektricien werkhuis, -wikkelaar, elektricien kolenwasserij, frezer, gereedschapsmaker, hout – ijzerraper, laborant cementfabriek, -kolenwasserij, locomachinist, -radiobesturing, radiobesturing lader – weger, machinebewaker, machinist cementfabriek, -koelinrichting, magazijnier – verdeler, mecanicien garage, metselaar, onderhoudspaswerker drijfkracht, -kolenwasserij, paswerker - mecanicien werkhuis, plafonneerder, schrijnwerker, seingever – inkooier, smeerman kolenwasserij, smid, sporenlegger, steker, telefonist, traceerde, monteerder, -plaatbewerker, tweede ophaalmachinist, verzender – begeleider, vulkaniseerde, wachter, chauffeur, wasser, zagenscherper, zelfstandige boomzager, buizenman.

Groep 6: aangestelde stoomketels HD, -telekontrole, agent ophaalkabels kooien, apparatenmaker, bediener synoptisch bord, bewaker hoofdverdeelstation, dakwerker, dispatcher – verzender, eerste buizenman, draaier, -elektricien, -lasser,
-paswerker – mecanicien werkhuis, eerste schrijnwerker, -sporenlegger, -traceerder – plaatbewerker, gekwalificeerd freezer, -schaver – steker, controleur drooginstallatie KW, kotteraar, loodgieter – zinkbewerker, magazijnier – receptionist, metselaar in ketels en drogers, monteerder, ophaalmachinist halfautomatische machine, handbediende, -stuurhut aan de schacht, paswerker – mecanicien KW, paswerker – mecanicien werven, schrijnwerker – timmerman, turbinemachinist, wasser – operator.

Groep 7: eerste elektricien KW, -schrijnwerker – timmerman, gekwalificeerd draaier, -elektricien werkhuis, -smid, -traceerde – monterder, wikkelaar, laborant elektrische centrale, machinist automatische boomzaag, NC-draaier, paswerker – mecanicien drijfkracht, timmerman -bekister.

Groep 8: eerste monteerder, elektronieker werkhuis, gekwalificeerd elektricien, -kotteraar, -paswerker – mecanicien KW, -paswerker – mecanicien werver.

Groep 9: analyst – tijdopnemer – werkvoorbereider, gekwalificeerd paswerker – mecanicien drijfkracht, hooggekwalificeerd elektricien, -paswerker – mecanicien werkhuis, -traceerder – monteerder, ketelcontroleur, meet- en regeltechnicus, ophaalmachinist – elektricien, wattman – stoker – elektrische centrale – ketelhuis.

Regeling van de aanwezigheden

Voor een goed en veilige organisatie van het werk is het belangrijk dat de onderneming zo goed mogelijk ingelicht wordt over de afwezigheden en dat de verlofdagen tijdig en volgens de reglementering worden aangevraagd.

Onwettig afwezigheden moeten alleszins vermeden worden omdat deze elke werkregeling onmogelijk maken.

Door de directie wordt rekening gehouden met elke onwettige afwezigheden: 
-  bij de selectie voor alle scholingen, bij aanvragen voor postwisselingen, taakveranderingen, bij verlenging van contract, bij toekennen van een hogere loongroep, bij elke promotie, in geval van heraanwerving.

Iemand die onwettig afwezig is verliest steeds:
- het loon van de niet gewerkte dag, een gedeelte van het vaste verlofgeld, eindejaarspremie , het latere pensioen,
minimum 50 %  

- bij terugbetaling van reiskosten.

Er is ook veel kans op verlies:
- bij de toekenning van de gratis kolen, bij de uitbetaling van het kindergeld, feestdagen, bij de toekenning van het bijkomende verlofgeld, bij het betalen van huishuur.

 

Steenkool komt voor in diverse kolensoorten en - kwaliteiten zoals   antraciet  ,ess- (of halfvet)kool, rookzwakke (of drie-kwart vet)kool en vetkool. Het verschil in gasgehalte maakt het onderscheid tussen deze varianten. Antraciet bevat het minste gas en vetkool het meest. Antraciet en magere kolen zijn gasarm en met name geschikt voor de huisbrand.

De esskolen en rookzwakke kolen zijn bestemd voor industrieel gebruik of als brandstof in   elektriciteitscentrales  . Vetkolen zijn zeer gasrijk; bij verhitting vergruizen deze kolen tot blokjes en klitten aaneen tot sintels. Deze zijn daardoor zeer geschikt voor de fabrikage van  cokes ; een harde kool, bijna rookvrij en nagenoeg zonder zwavel en  fosfor .  Cokes wordt voornamelijk gebruikt bij de productie van ijzer door  hoogovens  en gieterijen. 

Het  gas  dat bij de productie van cokes vrijkomt is een energiebron maar ook een grondstof voor de bereiding van stikstof  kunstmest  en andere chemische producten. Vetkool kan ook direct worden ingezet als brandstof voor de industrie, schepen en  locomotieven .      Bij de winning van huisbrandkolen komen ook veel vergruisde kolen vrij, de zogenaamde fijnkolen.

De fijnkolen zijn niet geschikt als huisbrandkolen, maar worden als - goedkopere - industriekolen verkocht. Door fijnkool en  pek  te mengen en vervolgens samen te persen kunnen briketten en  eierkolen  worden gefabriceerd die wel weer geschikt zijn voor huisbrand. 

Gastarbeiders op hun gezamenlijke kamer in een Belgische pension in de jaren zeventig

Met gastarbeider wordt bedoeld iemand die tijdelijk naar een ander land komt om daar arbeid te verrichten. De beweegreden voor een dergelijke actie is vrijwel altijd een economische: er is te weinig werk in het thuisland en er is voldoende vraag naar arbeiders in het gastland.

Tijdelijk houdt in, dat het de bedoeling is terug te keren naar het land van herkomst, wanneer dat niet meer het geval is, is er sprake van immigratie en wordt de gastarbeider een immigrant. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er naar de rijkere West-Europese landen veel gastarbeiders gekomen. Eerst (voornamelijk voor de kolenmijnen) onder meer uit Polen en de Balkanlanden. In het begin van de jaren 60, werden ten dienste van de zware industrie, mensen gehaald uit landen als Italië - Spanje en Portugal.

In 1964 sluit de Nederlandse regering een wervingsakkoord met Turkije en op 14 mei 1969 volgt Marokko. De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald omdat veel Nederlanders het zware- en vuile werk niet meer wilden doen. De uit deze politiek voortvloeiende massa-immigratie werd betaald door de aardgasbaten. Veel gastarbeiders vonden al zoekend naar betere werkomstandigheden dan in de omliggende landen ook zelf de weg naar Nederland. Lees meer...  © E.C.

 

Arbeidsmigranten uit het buitenland speelden een belangrijke rol in de personeelsvoorziening van de Limburgse italiaanse_gastarbeiderssteenkolenmijnen. Als achtste en laatste project van Mijn Verleden Mijn Toekomst worden de gastarbeiders voorgesteld.

Vóór de Tweede Wereldoorlog waren dat voornamelijk Duitsers, Polen en Slovenen. Zij werden vooral aangenomen omdat ze ervaring hadden in ondergrondse mijnarbeid. In deze jaren van snelle opbouw van de mijnen hadden de mijndirecties een groot tekort aan ervaren mijnwerkers. In Limburg zelf waren die in onvoldoende mate te vinden. In 1930 werkten er 12.000 arbeidskrachten uit het buitenland in de Limburgse mijnen. Dat was ongeveer een derde van de totale personeelssterkte.

Tijdens de economische crisis van de jaren 1930 moesten de mijnen inkrimpen. Vooral buitenlandse mijnwerkers werden ontslagen. Daarom was in 1939 het aantal buitenlanders in de Limburgse mijnen teruggelopen tot 3.400, 10 procent van het totale aantal mijnwerkers.

Na de Tweede Wereldoorlog moesten de mijnen opnieuw regelmatig een beroep doen op mijnwerkers uit het buitenland. Het verschil met de vooroorlogse periode was vooral dat de arbeidsmigranten nu voornamelijk ongeschoolde mijnwerkers waren. In de Limburgse mijnen kregen ze een basisopleiding voor de ondergrondse arbeid. Ze kregen een tijdelijk arbeidscontract. Het waren met andere woorden gastarbeiders, die na één of twee jaar werk in de mijnen weer naar huis zouden terugkeren.

Tussen 1948 en de sluiting van de laatste mijn in 1974 wierven de Limburgse mijnen deze gastarbeiders in verschillende landen, zoals Italië, Spanje, Joegoslavië, Griekenland en Marokko. Italianen en Spanjaarden arriveerden per trein in Limburg. In de jaren zestig werd ook het vliegtuig gebruikt, bijvoorbeeld voor de Joegoslaven die vanaf 1962 werden geworven.

Logement.In 1948 sloten de Nederlandse en de Italiaanse overheid een overeenkomst, die het mogelijk maakte dat de mijnen in Italië arbeidskrachten konden werven.

Eind jaren veertig kwamen ongeveer 700 Italianen naar Limburg. Een veel grotere groep (enkele duizenden) kwam in de jaren tussen 1956 en 1958. In 1962 en 1963 arriveerde een laatste groep van ongeveer 200 Italiaanse mijnwerkers in Limburg. Ze werden aanvankelijk geworven in het noorden van Italië, maar later vooral op Sardinië en in de provincie Abruzzen.

De mijnen zorgden voor deze jonge, meestal ongehuwde gastarbeiders voor kost en inwoning in gezellenhuizen.

Ook betaalden de mijnen de reis naar Limburg. De Italianen kwamen per trein aan op station Maastricht. Daar werden ze opgewacht door vertegenwoordigers van de Limburgse mijnen, die de nieuwe arbeiders naar hun woonplek begeleidden.

Vanaf 1962 wierven de mijnen ook in Spanje. Een kleine duizend Spaanse mijnwerkers besloten hun geluk in de Limburgse mijnen te gaan beproeven. Ook zij reisden groepsgewijs met de trein naar Limburg, waar ze op station Maastricht arriveerden.

Gastarbeider-2

Veel gastarbeiders viel het zware en ongezonde werk in de mijn tegen. Lang niet iedereen diende zijn contract uit, ook al omdat de heimwee vaak toesloeg. Bovendien waren er de nodige culturele obstakels. Zo protesteerden in april 1963 ongeveer 200 Spaanse gastarbeiders tegen het eten in de gezellenhuizen Leijenbroek (Sittard) en De Egge (Brunssum) dat volgens hen niet goed was.

Ze kregen gerechten voorgezet die ze in Spanje niet kenden. Toen ze in staking gingen, werden ze door Staatsmijnen op staande voet ontslagen. Bemiddelingspogingen van onder meer de Spaanse viceconsul mislukten en uiteindelijk vertrokken naar aanleiding van het conflict bijna 300 Spaanse mijnwerkers uit Limburg. Zij stapten in Maastricht op de trein, blij dat ze terug naar huis konden. ©

 

Een grensarbeider is iemand die in één land (het werkland) werkt, in een ander land (het woonland) woont en gewoonlijk dagelijks of ten minste eenmaal per week naar het woonland terugkeert. Een grensarbeider wordt ook wel een grensganger genoemd. Voor grensarbeiders is de belasting en de uitvoering van wetten op het gebied van de sociale verzekering administratief nog niet zo eenvoudig geregeld, niet voor de grensgangers zelf en niet voor de ambtenaren die de regelingen moeten uitvoeren. Zo kunnen grensgangers vaak in meerdere landen belasting en premies betalen en van voorzieningen gebruik maken. Lees meer... ©

 

 

HOUTHALEN - HELCHTEREN

Arrondissement Maaseik: provincie Limburg

Deelgemeenten: Helchteren, Houthalen

7827 ha; 30.000 inwoners 

Helchteren 3530

6.640 inwoners

1107: Haletra; haledjra= jeneverbessenstruik

Helchterenaar; Helchterens

2979 ha; Kempisch plateau; 65-80m); heide, bossen en weiden; doorsneden door enkele beken, onder meer de Mangelbeek op de grens met Houthalen

woondorp; handel; industrie, kazerne, vakantiepark

regelmatig bussen naar Hasselt (station, 15 km) en Neerpelt/Lommel 

GESCHIEDENIS

De heerlijkheid Helchteren hing tijdens het ancien regime af van de abdij van Sint-Truiden, die hier een waterslot, ter Dolen, liet bouwen. De abdij bevat zowat de geestelijke als de heerlijke rechten in het dorp. Er waren vier gehuchten, De Hoef, Dorp, Kunsel en Sonnis, die alle vier op de noordelijke helling van de Mangelbeek lagen. 

Helchteren werd geleidelijk ontsloten door de aanleg van de weg Luik-’s-Hertogenbosch in 1768-1788, de bouw van een station aan de spoorweg Hasselt-Eindhoven in 1865 en aanleg van de weg Heusden-Bree in 1908-1910.

Vooral de ontginning vanaf 1930 van de steenkoolmijn Helchteren-Zolder en de inplanting van de kazerne tussen het dorpcentrum en het gehucht Sonnis, hebben het aanzicht van het dorp gewijzigd. Alleen in het oostelijke gehucht Sonnis is het eeuwenoude agrarische nog bewaard gebleven. 

In september 1944 werd in Helchteren hevig slag geleverd tussen en Duitse troepen. Na de oorlog werden nog een kazerne en een schietveld voor aangelegd, zodat momenteel één derde van het grondgebied gebruikt wordt door de militairen. 

BEZIENSWAARIGHEDEN

De driebeukige neogotische Sint-Trudokerk  van 1890-1895 is van baksteen met sierelementen van natuursteen. Architect was H. Martens uit Stevoort. De kerk werd in 1910-1911 gewijzigd: de toren werd en het schip verbouwd. Het meubilair is neogotisch van ca. 1895-1896, behalve twee laat-barokke portiekaltaren, drie biechtstoelen en een koperen doopvont uit de 18 de eeuw. Het orgel uit 1884-86 is van de Maastrichtse orgelbouwer Pereboom & Leyser.

Verder enkele 16 de eeuwse zoals het triomfkruis, een gekruisigde Christus, Sint-Trudo, Sint-Anna-ten-Drieën, Sint-Sebastiaan en Sint-Luciabeeld dateert van ca. 1700.

Bij de Sint-Trudokerk ligt het ontmoetingscentrum de Roepsteen, alsook het vroegere gemeentehuis van Helchteren, met een gedenkplaat Jan Wouters. Ervoor een monument voor de gesneuvelde uit de beide wereldoorlog, alsook onder een linde de oude roepsteen, waarop de belleman zijn nieuws vertelde. Aan de kerk staat nog een Heilige Hartbeeld met een gedenkplaat voor pastoor Felix Germens (1887-1923). Verspreid over de gemeente staan verscheidene kapellen, onder meer langs de Helzoldstraat, de Kapelstraat en aan de Hulsthagenstraat. Deze laatste werd opgericht in 1946 als herdenking aan de slachtoffers uit de wereldoorlogen en is geklasseerd als legermonument. 

Ten noorden van de dorpkern ligt het waterslot de Dool.  Het is een versterkt herenhuis en voormalig zomerverblijf van de abten van Sint-Truiden. De kern van het ‘kasteel’ is een nagenoeg vierkant binnenhof, aanvankelijk versterkt door ronde hoektorens waarvan de twee noordelijke bewaard bleven. In de17de-eeuw abtsverblijf verruimd. In opdracht  van abt R. Mottart, 1780-1783, werd het gebouw tot een U-vormig classicistisch landhuis verbouwd. Ook de laatgotische huiskapel werd toen aangepast. In 1797 werd het domein openbaar verkocht. Voor het kasteel ligt een boerderij, waarin sedert 1994 een ambachtelijke brouwerij en een taverne zijn ondergebracht. De omgeving van het kasteel De Dool is als landschap geklasserd.

Ten noorden hiervan bevindr zich het park Molenheide 180 ha, een vrijetijds-en vakantiepark het bungalows, campings, sutropisch zwembad, congrescentrum en sportinfrastructuur. Ter westen ligt het Wild- en wandelpark en Molenheide, 100 ha, een omheind natuurgebied, waar inheemse dieren als herten in hun vertrouwen omgeving leven.

Op het gehucht Sonnis nog verscheidene oude boerderijen, typisch Kempense langgevelhoeves, in baksteen.

Aan de Heerkensweg, zgn. “kasteeltje” Hoeverheide, gebouwd ca 1870 door de Aalsterse textielbaron Leon Leirens. De Toscane villa ligt in een Engels landschapspark met exotische bomen. De gemeente heeft ook

enkele fraaie villa’s uit het interbellum, onder meer langs de Kazernelaan en in de Korte Heidestraat. 

EVENEMENTENKALENDER

Pinksteren: kermis

voorlaatste weekend van juli: modelvliegtuigenmeeting “Jets over Pampa”

voorlaatste weekend august: Ter Dolen fietshappening

zondag na 8 september: kermis 

GASTRONOMIE

Ter Dolen bier 

Houthalen 3530

23.360 inwoners

1117: Hallu, ca. 1212 Holt-Halen = bos, en Halen= bochtig hoogland

Houthalenaar; Houthalens

4849 ha; Kempisch plateau (60-75 m); doorsneden door enkele beken die alle naar het zuidwest vloeien, zoals de Laambeek op grens met Zonhoven en Mangelbeek op de grens met Helchteren

regelmatig bussen naar Hasselt (station, 12 km), Genk, Beringen en Neerpelt/Lommel

woondorp, sociale woonwijken; handel; industrie; verzorgingscentrum 

GESCHIEDENS

Er zijn verscheidene vondsten uit de prehistorie en uit de vroege middeleeuwen. In 1141 verwierven de norbertijnen van Floreffe (Namen) het domein Hengelhoef en in 1228 Kelchterhoef. De norbertijen hadden ook de geestelijke zeggenschap over de kerken van Houthalen en Laak, benoemden er de pastors en indien de tienden. Op wereldlijk vlak behoorde Houthalen tot het graafschap Loon en later tot de heerlijkheid Vogelzang, die ook de omliggende dorpen Zonhoven, Zolder en een deel van Heusden omvatte.  

Houthalen had zoals de omliggende dorpen vaak te lijden van doortrekkende legers. Bijgevolg bouwden de inwoners vier schansen in de wijken, als bescherming tegen de soldateske. De ontsluiting van het dorp kwam er met de aanslag van de weg Luik- ’s Hertogenbosch in 1760-1770 en vooral de exploitatie van de steenkoolmijn vanaf 1938. De steenkoolmijn zorgde voor explosieve bevolkingsgroei, waarbij ook talrijke migranten van buiten Europa kwamen. De wijken Meulenberg en Houthalen-Oost  zijn volledig nieuw gebouwd na de tweede wereldoorlog. In 1965 ging de steenkoolmijn dicht, maar op het geëgaliseerde steenstort werd een industrieterrein aangelegd, zodat de werkgelegenheid verzekerd bleef. Na groeide het centrum uit tot kleinstedelijk handelscentrum.  

BEZIENSWAARDIGHEDEN 

Het moderne gemeente van 1959 is een ontwerp van architect L. Van den Vondel. In de bovenhal hangt het wandtapijt “De Weerwolf” van Houthalense kunstenares Simone Reynders. Op het plein voor het gemeentehuis eert een modern oorlogsmonument van 1970 de nagedachtenis van de slachtoffers van de twee wereldoorlogen.

De modern-gotische Sint-Martinuskerk van 1938-1940 werd door J. Deré uit Hasselt ontworpen. Ze is van buiten van bergsteen, van binnen van baksteen. Ze loodrecht gebouwd op de oude kerk, waarvan de laatgotische bakstenen toren uit ca 1500 en het gotisch koor uit 1437, opgetrokken uit maaskeien en mergel, bewaard bleven. Deze bouwelemeten zijn in de nieuwe kerk opgenomen. In het oud koor staat een barokaltaar, met het 17de-eeuwse paneel Aanbidding der Herders. Onder de toren, met zwaar kruisribbengewelf, bevindt zich de doopkapel met laat 18de-eeuws portiekaltaar en blauwarduinen wijwatervat van 1560.

De kerk bezit fraaie houten beelden uit 16de eeuw: de H. Blasius, de H. Barbara, een Sint-Anna-ten-Drieën, de H. Sebastiaan, Christus aan kruis, de H. Rochus en de H. Ambrosius. Enkele geelkoperen kandelaars en het zilverwerk dateren uit de 17de-18de eeuw.

De houten preekstoel is van 1687. De art-deco glasramen zijn van Brusselse glazenier Frans Crickx.

In de Maaslandse norbertijnerpastorij van 1739 is fraai stucwerk. Ze wordt ook wel de omgekeerde pastorie genoemd, omdat ze de mooiste kant van de tuin toe ligt?

Bezienswaardig is ook het Filip Nerilyceum, gebouwd in 1962-65 in de stijl van het brutalisme, naar ontwerp van architect A. Hoppenbrouwers. Het gebouw wordt gekenmerkt door betonskeletbouw, met veel gebruik van glas en hout. Aan de Oudstrijderslaan ligt de Grieks-orthodoxe kerk. Langs de Grote Baan en de Ringlaan staan nog enkele fraaie villa’s in een parkachtige entourage.

In het winkelcentrum herinneren diverse monumenten aan de verdwenen mijnindustrie, zoals een kolensnijtrommel, een persluchtlocomotief en drie mijnwagens of berlengs. Hier staat ook het Lachmanneke, een ontwerp van Bernard Keunen en Rik Jacibs. Aan de Guldensporenlaan staat een modern beeld “De mijnwerker” van Flor Verbist. Dezelfde kunstenaar ontwierp ook het monument “Gevallen vleugels” op het kerkhof, ter herdenking aan de geallieerde piloten die neerstortten in de gemeente tijdens de tweede wereldoorlog. 

Op een  kleine hoogte in het gehucht Laak, ten noorden van het centrum, rijst de 17de-18de-eeuwse eenbreukige Kerk Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Ze is gebouwd in baksteen, het koor in mergelsteen. De bakstenen westertoren heeft een klokdak met peervormige spits. Het tongewelf van de kerk is met stucwerk versierd. Er staat een laat- 18de-eeuws portiekaltaar en enkele beelden in volkskunst.

De moderne Sint-Jozefskerk van 1965 is een ontwerp van architect Dewandre uit Hasselt. Het is een eenbeukige zaalkerk, met voorportaal en klokkentoren. Nog in Laak staat de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Onrust. Het is een eenvoudige kapel onder linden, die in 1980 door een storm verwoest werd, maar nadien heropgebouwd. 

Langs de Pastorijstraat liggen nog enkele gebouwen van de voormalige steenkoolmijn, onder meer het vroegere administratief centrum, waarin nu het museum Ons Mijnverleden is ondergebracht. Het museum biedt een didactisch overzicht van de geschiedenis van de steenkooluitbating in Limburg. 

Achter dit mijngebouw staan twee schachtbokken, in de volksmond “Bellefleurkes” genoemd, die vroeger de liftkooien ondersteunden die de mijnwerkers naar beneden en de steenkool naar boven brachten. 

Verder staan er nog enkele bijgebouwen, alsook de vroegere Mijnschool, nu centrum voor deeltijds onderwijs, gebouwd in 1958 in modernistische stijl n.o.v. de joods-russische achitect Isia Isgour. 

Isgour tekende trouwens verscheidene gebouwen in opdracht van de steenkoolmijn van Houthalen in de wijk Meulenberg. Deze wijk, aan de overkant  van de Grote Baan, werd aangelegd vanaf 1938, met verschillende soorten woningen voor ingenieurs, bedienden en mijnwerkers: onderscheid moest er zijn ! Opvallend in het geometrische stratenplan zijn de brede lanen en de talrijke ronde punten, in die tijd voorwaar een noviteit ! 

Isgour ontwierp er lagere scholen, een kleuterschool, twee kloosters en een casino, thans cultureel centrum. Tot in de jaren 1970 stonden de schoolgebouwen model in Limburg en zelfs in het buitenland. Voorts in de wijk Meulenberg ook nog een Turkse en Marokkaanse moskee. Aan de weg ’t Genaderen ligt een gerestaureerde watermolen, nu ingericht als taverne, alsook nog een oude vakwerkboerderij. 

Grenzend aan de wijk Meulenberg werd in de jaren 1955 de wijk Tenhout  gebouwd door een sociale woningmaatschappij.  Bezienswaardig is een stenen gedenkkruis uit 1981, dat  herinnert aan de slag van Houthalen uit 1831, waarbij het Belgische en Nederlandse leger tegenover elkaar stonden. Lees meer...

In de wijk Kwalaak staat sinds 1952 de modern-gotische Sint-Leonarduskapel, die een ouder bedehuis vervangt. 

Aan de weg naar Zwartberg ligt het domein Kelchterhoef,  460 ha, bos, heide, vennen en een waterplas met aanpalende camping. De basberg is een gezinsvriendelijk vakantiecentrum. Op het domein Kelchterhoef liggen er nog enkele oude Kempische langgevelhoevers, zoals hoeve Jan en hoeve Mieneke, die nu als horecazaak zijn ingericht. Ook een vierkanthoeve, de Abdijhoeve, is nu als restaurant in gebruik. Kenmerk voor deze hoeves is het gebruik van houten skeletbouw in de gevels. Op het domein staan nog fraaie beuken en kastanjedreven. 

De wijk Houthalen-Oost werd vroeger “Park van Genk” genoemd, omdat er tot in 1960 geen rechtstreekse verbinding met
Houthalen-Centrum was en de wijk eerder aansloot bij de Genkse wijk Zwartberg. De naam “park” herinnert misschien aan Caroline du Parc, die hier in 1857  27 ha heidegrond erfde.

Deze wijk werd volledig gebouwd na de tweede wereldoorlog, en heeft bijgevolg weinig monumenten te bieden. De bakstenen kerk
Onze-Lieve-Vrouw der Armen dateert van1953. Bezienswaardig is wel grafkapel van de familie Masy uit 1905, gebouwd in gewapend beton, naar het voorbeeld van de Byzantijnse kapel van Gallia Placida in het Italiaanse Ravenna. Het domein Masy, met een fraaie collectie exotische bomen, ligt op grondgebied Meeuwen en binnen het militair domein van het schietveld te Helchteren, dus slechts zeer beperkt toegankelijk. In de nabijheid ligt ook het domein luciebos, aangelegd door de Luikse familie Thorn-Roberti, met een herenhuis uit 1874-76 en een kasteeltje uit
1924-1926.

Hengelhoef is eveneens een vakantiecentrum met subtropisch zwembad, te midden van 300 ha bossen en vijvers, waarvan een gedeelte ook op grondgebeid Genk ligt. Bezienswaardig is hier het kasteel Engelhof uit 1903, gebouwd door baron Fernand de Beeckman
- de Vieusart. Ernaast liggen de oude hoevegebouwen, met in de poort een stenen wapenschild van dezelfde familie. 

Ten Haagdoornheide is een staatsnatuurreservaat, gelegen tussen de wijk Meulenberg, de Weg naar Zwartberg, de Donderslag en de E-314 autoweg. Er is ondergrondse doorgang onder de autoweg naar het nabijgelegen natuurgebeid van de Teut te Zonhoven. 

De Sint-Catherinakapel  in Lillo is van 1617. Ze bezit een 18de-eeuws portiekaltaar, en enkele gepolychromeerde beelden. De H. Barbara is van 1460-1470, twee beelden van de H. Catharina uit 16de en 17de eeuw en een O.-L.-Vrouw met kind uit de 18de eeuw. Ernaast ligt de hoeve Claes met jaarankers uit 1746. Het is een typische Kempische langgevelhoeve, met  de lange, zonnige kant naar het zuiden gericht. Langs de modern-gotische  Sint-Antoniuskerk uit 1954 staat een herdenkingsmonument voor meester Romain Surinx (+1940).

Ook de schans van Lillo  is nog goed bewaard gebleven. De vallei van Mangelbeek is een waardevol moerasgebeid. 

EVENEMENTENKALENDER

tweede weekend van maart:  occasiebeurs voor zwerfauto’s en caravans

eerste zondag van mei: kermis Houthalen-centrum

Pinksteren: kermis Houthalen-Oost

voorlaatste weekend van juni: Lus van het Zwarte Goud (fietsocht)

twee laatste weekends van juni en eerste weekend van juli: Tuinzondagen

tweede weekend van juli: Internationale Van & Special Carmeeting

rond 11 juli: Internationaal Lachfestival

eerste zondag van september: Kelchteren kermis

laatste zondag van septemeber: kermis Houthalen-centrum

derde zondag van december: Kerstlichtjes (Kelchterhoef) 

GASTRONOMIE

Heeborrel en grappie (jenever)  © E.C.

Lees meer...