Wat moet iedere ondergronder weten en doen ?

Bedrijfspas en controlepenning: Aan iedereen die in de koolmijn in dienst treedt wordt een bedrijfspas: een toegangsbewijs voor het bedrijf en tegelijk een legitimatiebewijs, dat men te allen tijde bij zich te dragen.

De controlepenning is een deel van de veiligheid: hij is voor het bedrijf het bewijs dat de werknemer op het bedrijf aanwezig is en zodra deze penning niet op tijd op zijn plaats terug wordt bezorgd, is dat een teken dat de houder ervan nog op het bedrijf is, hetzij voor overwerk, hetzij wegens andere omstandigheden. Het niet op tijd terugkomen kan aanleiding zijn om terstond een onderzoek naar de vermiste in te stellen.

Het badlokaal: In de regel correspondeert het nummer van de haak met het werknummer. Iedereen moet zich aan zijn eigen haak houden, dan worden onaangenaamheden voorkomen.

Door resten van zeep, spijkertjes, glasscherven of andere scherpe voorwerpen op de grond kunnen ongevallen worden veroorzaakt.

Gereedschap, nippels e.d. mogen niet aan de haak mee omhoog worden getrokken: deze moeten in het magazijn in bewaring worden gegeven.

Er moet voor worden gezorgd dat niets uit jas- of broekzak kan vallen.

Door stoeien in een badlokaal is al menigeen in de verhandkamer terechtgekomen !

Roken: Het is verboden te roken zolang men de ondergrondse werkkleding draagt; evenmin mag men gedurende die tijd rookgerei, lucifers of aanstekers bij zich hebben.

Ook in het badlokaal is roken verboden.

Het strikte rookverbod vindt zijn reden in het brandgevaar ondergronds.

Fotograferen: Nu het fotograferen met flitslicht hoe langer hoe meer in zwang komt, is het nodig erop te wijzen dat toestellen voor het maken van flitsfoto’s ondergronds niet gebruikt mogen worden, omdat ze niet mijngasveilig zijn. Daarom is het ten strengste verboden fototoestellen te nemen of ondergronds bij zich te hebben.

Bezoekers, die wensen te fotograferen, moeten hiervoor speciale toestemming hebben van de bedrijfsleiding.

Persoonlijke beschermingsmiddelen: Bij indiensttreding worden schoenen met stalen neuzen verstrekt: alleen door het bedrijf verstrekt: alleen door het bedrijf verstrekte schoenen mogen worden gedragen.

Handschoenen moeten zo weinig mogelijk worden gedragen: als beschermingsmiddel zijn ze weinig effectief, allen onbeduidende letsels kunnen erdoor worden voorkomen. De ervaring wijst uit dat handschoenen vaak een ernstig gevaar beduiden doordat ze aanleiding geven tot blijven haken en knellen.

Handschoenen mogen niet worden gedragen bij: draaiende boren; werken aan bewegende delen van installaties; aan- en afkoppelen van wagens.

Bij het draaiend boren mag geen halsdoek worden gedragen, omdat de halsdoek kan worden gegrepen door de boorstang, waardoor een dodelijke ongeval is voorgekomen. Voor werkzaamheden waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog is een veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a.: slopen, slijpen en spitsen in beton.

Mijnlampen: Bij de lampisterie wordt aan elke ondergronder een mijnlamp ter beschikking gesteld: na de dienst levert hij dezer daar weer in.

De accu’s van de elektrische mijnlampen zijn gevuld met alkaliloog, dat brandwonden kan veroorzaken. Indien de accu lek is geworden en loog in de kleren is gedrongen moet men overleg plegen met de opzichter. De natte plek op de huid met water of koffie goed worden afspoelt, waarna een stuk papier of een halsdoek tussen de natte kleren  en de huid moet worden gelegd. Zodra men bovengronds is gekomen moet men het defect melden aan de lampisterie en de verbranding in de verbandkamer later behandelen; dan worden tevens maatregelen genomen om de kleren te reinigen.

Het is verboden in de ondergrondse werken andere lampen te gebruiken, mede de brengen of bij zich t hebben, dan die welke door de bestuurders van de mijn verstrekt (b.v. elektrische zaklantaarns).

Het is verboden beschadigde lampen te gebruiken.

Het is verboden de lamp te openen, een open lamp of gereedschap tot het openen van lampen in de mijn mede te brengen of bij zich te hebben.

Iedere arbeider is verplicht bij het ontvangen van zijn mijnlamp na te gaan of deze goed gesloten en onbeschadigd is.

Een lamp, die zwakker gaat branden, “een roodbrander”, moet terstond worden uitgedraaid.

Men is voor zijn lamp verantwoordelijk en moet ze na beëindiging van zijn dienst zelf inleveren of in het rek plaatsen.

Men is verplicht de chef-lampenist of dienst plaatsvervanger onverwijld mededeling te doen van gebreken, die men heeft opgemerkt.

Het verkeer op losvloeren en in laadplaatsen: Zowel boven en beneden aan de schacht als in de kooi is iedereen verplicht zich te houden aan aanwijzingen van de toezicht belaste personen alsmede van de seingevers. Alleen daardoor kan een veilig en ongestoord personenvervoer plaats hebben.

Het opstellen moet een rustig verloop hebben, geen gedrang en geen gestoei.

Het Vervoer Ondergronds.

Algemeen: Iedereen kan er toe bijdragen het vervoer veilig en ongestoord te doen verlopen door melding te maken van alle gebreken van wagens, spoor of wissels, welke hij niet zelf kan herstellen.

In het algemeen kan worden gezegd dat het intensieve vervoer ondergronds voordurend aandacht en oplettendheid vraagt. Daarom moet men nooit plaatsen betreden waar dit verboden is, en niet tussen wagens van een trein doorlopen.

Kettingtransporteurs zijn een transportmiddel dat bijzondere aandacht vereist: de handleiding “Kettingtransporteurs” moet dus goed worden gelezen.

Het is verboden zich met een kettingtransporteur te laten vervoeren !

Degene, die om de een of andere reden voor het einde van de dienst moet “uitvaren” zal  - wanneer hij geen vervoermiddel heeft. – moeten bedenken dat clandestien vervoer gevaarlijk is: het is verboden op of in geheel of gedeeltelijk beladen mijnwagens of op steden te gaan zitten of liggen om er op mee te rijden.

Personentreinen: Bij het vervoer met een personentrein moet met de aanwijzingen van toezichthoudend personeel en treingeleder opvolgen.

Tijdens het in beweging zijn van de trein is in en uit de trein springen, in de wagen staan of stoeien verboden.

Gereedschap of materiaal mag niet vervoerd worden in wagens waarin zich ook personen bevinden. Het moet in de daarvoor bestemd vakken van de personenwagens of in de gereedschapswagens vervoerd worden, echter zodanig dat er niets buiten steekt.

In een wagen, waarin iemand met een schietdoos heeft plaats genomen, mogen de vrijgebleven plaatsen slecht worden ingenomen door  toezichthoudende personen, ploegbazen en – als het de laatste wagen van de trein is – ook door de treingeleider.

Er wordt met nadruk op gewezen dat de veiligheid eist dat deze bepalingen omtrent het personenvervoer strikt worden nagekomen.

Het meerijden in de treinen die niet voor personenvervoer zijn bestemd, is levensgevaarlijk en ten strengste verboden.

Mijnfietsen: Om een mijnfiets te mogen berijden moet minstens één man zijn geïnstrueerd; mederijders moeten zich houden aan diens instructies.

Berijders van een mijnfiets moeten een helder stralend licht naar voren laten schijnen en op ten minste 30 meter afstand blijven van voor hen rijdende fietsen of treinen, zodat ze tijdig kunnen stoppen als deze onverwacht blijven stilstaan.

Op- en neerbraken: Het is op straffe van ontslag op staande voet, verboden zich met de kooi van een op- of neerbraak , welke niet is ingericht voor personenvervoer, te laten vervoeren of daarbij behulpzaam te zijn door de lier te bedienen of te seinen.

Overtreders van dit verbod zich bovendien bloot aan een vervolging door strafrechter.

Voor een op- of neerbraak, welke is ingericht voor personenvervoer moet men zich houden aan de instructies van het bedoeningpersoneel.

Of een op- of neerbraak al dan niet is ingericht voor personenvervoer wordt aangegeven met een bordje, zoals dat in het laatste hoofdstuk is opgenomen.

Transportbanden: Banden, waarop personenvervoer is verboden, zijn kenbaar aan een bordje, zoals dat in het laatste hoofdstuk is op genomen.

Men mag onder een tankinstallatie geen materialen opstaan, omdat een bandinstallatie geen materiaal opstaan, omdat gevaar bestaat, dat de band hier tegenaan gaat schuren en hierdoor brand ontstaat.

Trajecten met machinaal vervoer: Vervoer van personen met door een lier voorbewogen wagen of sleepbak is verboden !

Tenzij er voldoende voetpad aanwezig is, is verboden horizontale galerijen, waarin machinaal vervoer plaats heeft te betreden. De toegangen zijn dan afgesloten met een bord: “Toegang alleen geoorloofd na aanvraag en na verkregen toestemmend antwoord van de arbeider, die de lier bedient”.

Tenzij er een deugdelijk afgemiddeld voetpad is aangelegd of tenzij uitdrukkelijk afgemiddeld toestemming is verkregen van de liermachinist, is het verboden een helling of galerij te betreden.

Werkpunt: Aangekomen op het werkpunt moet men controleren of de situatie veilig is.

Vervolgens moet men het werk goed bekijken en daarna volgens de ontvangen aanwijzingen uitvoeren.

Machines en elektrische apparatuur: Onbevoegden mogen nooit een installatie in bedrijf stellen. Wanneer aan een elektrisch toestel of aan een kabel iets verdachts wordt opgemerkt, moet dat zodra mogelijk aan de opzichter of aan een elektricien worden medegedeeld. Met iets verdachts worden bijvoorbeeld het abnormaal warm worden, licht- en vuurverschijnselen of vonken bedoeld. Ook het flikkeren of niet branden van een lamp moet dadelijk gemeld worden, want dat kan erop wijzen, dat ergens aard- of kortsluiting bestaat. Onder geen enkele voorwaarde mag een onbevoegde aan een elektrische machine, schakelaar, kabel of wat dan ook gaan dokteren. Laat dat aan een deskundigen over !

Ventilatoren: Een stopstaande ventilator mag slechts door of met uitdrukkelijke toestemming van de Ventilatiedienst en volgens diens aanwijzingen weer in bedrijf worden gesteld. Onze elektrische ventilatoren zijn zodanig geconstrueerd dat – indien zijn door het uitvallen van de stroom tot stilstand zijn gekomen – niet vanzelf weer in bedrijf kunnen raken zodra de stroom weer wordt toegevoerd; zij moeten dan stuk met de hand weer in gang worden gezet. Ook in zo’n geval dient het weer in bedrijf stellen door of volgens aanwijzingen van de Ventilatiedienst te geschieden.

Afgesloten mijngedeelten: Er zijn gedeelten in de mijn die verlaten zijn en waardoorheen geen of weinig verse lucht gevoerd.

Voor geen of weinig verse lucht wordt gevoerd.
Voor de veiligheid zijn zulke gedeelten voor iedereen afgesloten door middel van een draadverslag of een houtpijler. Zulke gedeelten mogen niet worden betreden en het is ook verboden een dergelijke afsluiting te verbreken of er stukken van weg te nemen om ze ergens andere voor te gebruiken.

Luchtverversing: Behalve voor het leveren van zuurstof om ondergronds te kunnen leven en werken heeft de luchtverversing ten doel schadelijke gassen af te voeren.

Vaak wordt dit bereikt met hulpventilatie: ventilatoren of ejecteurs.

Aan deze hulpventilatie mag men niets veranderen ! Op tal van plaatsen in de mijn zijn luchtdeuren, luchtschoten en luchtdoeken aangebracht. Deze dienen om de verse lucht te dwingen en weg te volgen die nodig is om alle werkpunten voldoende te ventileren. Wie een luchtdeur laat open staan of wie iets verandert aan de stand van schotten en doeken, brengt de luchtverversing van één of meer werkpunten in gevaar.

Orde en netheid: Orde is netheid voor een veilig verkeer en vervoer. Orde en netheid zijn twee steunpilaren van veilig werk: met overleg werken, de situatie overzien en beheersen. Met materiaal moet met zorg worden omgegaan en men moet niet laten rondslingeren.
Ook moet men geen papier laten slingeren.

Steeds moet men zich houden aan de werkinstructies of aan de aanwijzingen van het toezichthoudend personeel. Attentie- en waarschuwingsborden zijn geplaatst voor de algemene veiligheid en daarom zeer belangrijk. Het kan niet worden toegestaan dat zulke borden worden verwijderd door personen dien er niet toe bevoegd zijn: zulks zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben.

Ongevallen :Voor het verbinden van kleine wonden voor het verlenen van eerste hulp is in iedere afdeling een verbanddoos aanwezig terwijl het toezichthoudend personeel en de voorlieden zijn geïnstrueerd in het verlenen van eerste hulp.

Wie tijdens zijn werk of op weg naar het werk een letsel oploopt, is verplicht dit uiterlijk aan het einde van de dienst in de verbandkamer te melden.

Hoe te handelen in onbekende gevallen ?

Indien iemand in een situatie komt te verkeren dat hij niet weet wat hij met dit “geval” moet doen, dan is het verstandig onmiddellijk het toezichthoudend personeel, de ploegbaas of een ervaren houwer te raadplegen. Indien nodig kan men hierbij de telefonist inschakelen.

Hulpseinen: Voor het inroepen van hulp moet het van oudsher bestaande sein worden gebruikt: 5 slagen, voorafgegaan door een roffel.

Brandgevaar: Voordat iemand ondergronds te werk wordt gesteld, krijgt hij een gedegen brandinstructie, die periodiek wordt herhaald.

In geval van brand moeten de aanwijzingen, bij deze instructie gegeven, goed worden opgevolgd.

© E.C. all rights reserved

Steenkool komt voor in diverse kolensoorten en - kwaliteiten zoals   antraciet  ,ess- (of halfvet)kool, rookzwakke (of drie-kwart vet)kool en vetkool. Het verschil in gasgehalte maakt het onderscheid tussen deze varianten. Antraciet bevat het minste gas en vetkool het meest. Antraciet en magere kolen zijn gasarm en met name geschikt voor de huisbrand.

De esskolen en rookzwakke kolen zijn bestemd voor industrieel gebruik of als brandstof in   elektriciteitscentrales  . Vetkolen zijn zeer gasrijk; bij verhitting vergruizen deze kolen tot blokjes en klitten aaneen tot sintels. Deze zijn daardoor zeer geschikt voor de fabrikage van  cokes ; een harde kool, bijna rookvrij en nagenoeg zonder zwavel en  fosfor .  Cokes wordt voornamelijk gebruikt bij de productie van ijzer door  hoogovens  en gieterijen. 

Het  gas  dat bij de productie van cokes vrijkomt is een energiebron maar ook een grondstof voor de bereiding van stikstof  kunstmest  en andere chemische producten. Vetkool kan ook direct worden ingezet als brandstof voor de industrie, schepen en  locomotieven .      Bij de winning van huisbrandkolen komen ook veel vergruisde kolen vrij, de zogenaamde fijnkolen.

De fijnkolen zijn niet geschikt als huisbrandkolen, maar worden als - goedkopere - industriekolen verkocht. Door fijnkool en  pek  te mengen en vervolgens samen te persen kunnen briketten en  eierkolen  worden gefabriceerd die wel weer geschikt zijn voor huisbrand. 

Gastarbeiders op hun gezamenlijke kamer in een Belgische pension in de jaren zeventig

Met gastarbeider wordt bedoeld iemand die tijdelijk naar een ander land komt om daar arbeid te verrichten. De beweegreden voor een dergelijke actie is vrijwel altijd een economische: er is te weinig werk in het thuisland en er is voldoende vraag naar arbeiders in het gastland.

Tijdelijk houdt in, dat het de bedoeling is terug te keren naar het land van herkomst, wanneer dat niet meer het geval is, is er sprake van immigratie en wordt de gastarbeider een immigrant. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er naar de rijkere West-Europese landen veel gastarbeiders gekomen. Eerst (voornamelijk voor de kolenmijnen) onder meer uit Polen en de Balkanlanden. In het begin van de jaren 60, werden ten dienste van de zware industrie, mensen gehaald uit landen als Italië - Spanje en Portugal.

In 1964 sluit de Nederlandse regering een wervingsakkoord met Turkije en op 14 mei 1969 volgt Marokko. De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald omdat veel Nederlanders het zware- en vuile werk niet meer wilden doen. De uit deze politiek voortvloeiende massa-immigratie werd betaald door de aardgasbaten. Veel gastarbeiders vonden al zoekend naar betere werkomstandigheden dan in de omliggende landen ook zelf de weg naar Nederland. Lees meer...  © E.C.

 

Arbeidsmigranten uit het buitenland speelden een belangrijke rol in de personeelsvoorziening van de Limburgse italiaanse_gastarbeiderssteenkolenmijnen. Als achtste en laatste project van Mijn Verleden Mijn Toekomst worden de gastarbeiders voorgesteld.

Vóór de Tweede Wereldoorlog waren dat voornamelijk Duitsers, Polen en Slovenen. Zij werden vooral aangenomen omdat ze ervaring hadden in ondergrondse mijnarbeid. In deze jaren van snelle opbouw van de mijnen hadden de mijndirecties een groot tekort aan ervaren mijnwerkers. In Limburg zelf waren die in onvoldoende mate te vinden. In 1930 werkten er 12.000 arbeidskrachten uit het buitenland in de Limburgse mijnen. Dat was ongeveer een derde van de totale personeelssterkte.

Tijdens de economische crisis van de jaren 1930 moesten de mijnen inkrimpen. Vooral buitenlandse mijnwerkers werden ontslagen. Daarom was in 1939 het aantal buitenlanders in de Limburgse mijnen teruggelopen tot 3.400, 10 procent van het totale aantal mijnwerkers.

Na de Tweede Wereldoorlog moesten de mijnen opnieuw regelmatig een beroep doen op mijnwerkers uit het buitenland. Het verschil met de vooroorlogse periode was vooral dat de arbeidsmigranten nu voornamelijk ongeschoolde mijnwerkers waren. In de Limburgse mijnen kregen ze een basisopleiding voor de ondergrondse arbeid. Ze kregen een tijdelijk arbeidscontract. Het waren met andere woorden gastarbeiders, die na één of twee jaar werk in de mijnen weer naar huis zouden terugkeren.

Tussen 1948 en de sluiting van de laatste mijn in 1974 wierven de Limburgse mijnen deze gastarbeiders in verschillende landen, zoals Italië, Spanje, Joegoslavië, Griekenland en Marokko. Italianen en Spanjaarden arriveerden per trein in Limburg. In de jaren zestig werd ook het vliegtuig gebruikt, bijvoorbeeld voor de Joegoslaven die vanaf 1962 werden geworven.

Logement.In 1948 sloten de Nederlandse en de Italiaanse overheid een overeenkomst, die het mogelijk maakte dat de mijnen in Italië arbeidskrachten konden werven.

Eind jaren veertig kwamen ongeveer 700 Italianen naar Limburg. Een veel grotere groep (enkele duizenden) kwam in de jaren tussen 1956 en 1958. In 1962 en 1963 arriveerde een laatste groep van ongeveer 200 Italiaanse mijnwerkers in Limburg. Ze werden aanvankelijk geworven in het noorden van Italië, maar later vooral op Sardinië en in de provincie Abruzzen.

De mijnen zorgden voor deze jonge, meestal ongehuwde gastarbeiders voor kost en inwoning in gezellenhuizen.

Ook betaalden de mijnen de reis naar Limburg. De Italianen kwamen per trein aan op station Maastricht. Daar werden ze opgewacht door vertegenwoordigers van de Limburgse mijnen, die de nieuwe arbeiders naar hun woonplek begeleidden.

Vanaf 1962 wierven de mijnen ook in Spanje. Een kleine duizend Spaanse mijnwerkers besloten hun geluk in de Limburgse mijnen te gaan beproeven. Ook zij reisden groepsgewijs met de trein naar Limburg, waar ze op station Maastricht arriveerden.

Gastarbeider-2

Veel gastarbeiders viel het zware en ongezonde werk in de mijn tegen. Lang niet iedereen diende zijn contract uit, ook al omdat de heimwee vaak toesloeg. Bovendien waren er de nodige culturele obstakels. Zo protesteerden in april 1963 ongeveer 200 Spaanse gastarbeiders tegen het eten in de gezellenhuizen Leijenbroek (Sittard) en De Egge (Brunssum) dat volgens hen niet goed was.

Ze kregen gerechten voorgezet die ze in Spanje niet kenden. Toen ze in staking gingen, werden ze door Staatsmijnen op staande voet ontslagen. Bemiddelingspogingen van onder meer de Spaanse viceconsul mislukten en uiteindelijk vertrokken naar aanleiding van het conflict bijna 300 Spaanse mijnwerkers uit Limburg. Zij stapten in Maastricht op de trein, blij dat ze terug naar huis konden. ©

 

Een grensarbeider is iemand die in één land (het werkland) werkt, in een ander land (het woonland) woont en gewoonlijk dagelijks of ten minste eenmaal per week naar het woonland terugkeert. Een grensarbeider wordt ook wel een grensganger genoemd. Voor grensarbeiders is de belasting en de uitvoering van wetten op het gebied van de sociale verzekering administratief nog niet zo eenvoudig geregeld, niet voor de grensgangers zelf en niet voor de ambtenaren die de regelingen moeten uitvoeren. Zo kunnen grensgangers vaak in meerdere landen belasting en premies betalen en van voorzieningen gebruik maken. Lees meer... ©

 

 

HOUTHALEN - HELCHTEREN

Arrondissement Maaseik: provincie Limburg

Deelgemeenten: Helchteren, Houthalen

7827 ha; 30.000 inwoners 

Helchteren 3530

6.640 inwoners

1107: Haletra; haledjra= jeneverbessenstruik

Helchterenaar; Helchterens

2979 ha; Kempisch plateau; 65-80m); heide, bossen en weiden; doorsneden door enkele beken, onder meer de Mangelbeek op de grens met Houthalen

woondorp; handel; industrie, kazerne, vakantiepark

regelmatig bussen naar Hasselt (station, 15 km) en Neerpelt/Lommel 

GESCHIEDENIS

De heerlijkheid Helchteren hing tijdens het ancien regime af van de abdij van Sint-Truiden, die hier een waterslot, ter Dolen, liet bouwen. De abdij bevat zowat de geestelijke als de heerlijke rechten in het dorp. Er waren vier gehuchten, De Hoef, Dorp, Kunsel en Sonnis, die alle vier op de noordelijke helling van de Mangelbeek lagen. 

Helchteren werd geleidelijk ontsloten door de aanleg van de weg Luik-’s-Hertogenbosch in 1768-1788, de bouw van een station aan de spoorweg Hasselt-Eindhoven in 1865 en aanleg van de weg Heusden-Bree in 1908-1910.

Vooral de ontginning vanaf 1930 van de steenkoolmijn Helchteren-Zolder en de inplanting van de kazerne tussen het dorpcentrum en het gehucht Sonnis, hebben het aanzicht van het dorp gewijzigd. Alleen in het oostelijke gehucht Sonnis is het eeuwenoude agrarische nog bewaard gebleven. 

In september 1944 werd in Helchteren hevig slag geleverd tussen en Duitse troepen. Na de oorlog werden nog een kazerne en een schietveld voor aangelegd, zodat momenteel één derde van het grondgebied gebruikt wordt door de militairen. 

BEZIENSWAARIGHEDEN

De driebeukige neogotische Sint-Trudokerk  van 1890-1895 is van baksteen met sierelementen van natuursteen. Architect was H. Martens uit Stevoort. De kerk werd in 1910-1911 gewijzigd: de toren werd en het schip verbouwd. Het meubilair is neogotisch van ca. 1895-1896, behalve twee laat-barokke portiekaltaren, drie biechtstoelen en een koperen doopvont uit de 18 de eeuw. Het orgel uit 1884-86 is van de Maastrichtse orgelbouwer Pereboom & Leyser.

Verder enkele 16 de eeuwse zoals het triomfkruis, een gekruisigde Christus, Sint-Trudo, Sint-Anna-ten-Drieën, Sint-Sebastiaan en Sint-Luciabeeld dateert van ca. 1700.

Bij de Sint-Trudokerk ligt het ontmoetingscentrum de Roepsteen, alsook het vroegere gemeentehuis van Helchteren, met een gedenkplaat Jan Wouters. Ervoor een monument voor de gesneuvelde uit de beide wereldoorlog, alsook onder een linde de oude roepsteen, waarop de belleman zijn nieuws vertelde. Aan de kerk staat nog een Heilige Hartbeeld met een gedenkplaat voor pastoor Felix Germens (1887-1923). Verspreid over de gemeente staan verscheidene kapellen, onder meer langs de Helzoldstraat, de Kapelstraat en aan de Hulsthagenstraat. Deze laatste werd opgericht in 1946 als herdenking aan de slachtoffers uit de wereldoorlogen en is geklasseerd als legermonument. 

Ten noorden van de dorpkern ligt het waterslot de Dool.  Het is een versterkt herenhuis en voormalig zomerverblijf van de abten van Sint-Truiden. De kern van het ‘kasteel’ is een nagenoeg vierkant binnenhof, aanvankelijk versterkt door ronde hoektorens waarvan de twee noordelijke bewaard bleven. In de17de-eeuw abtsverblijf verruimd. In opdracht  van abt R. Mottart, 1780-1783, werd het gebouw tot een U-vormig classicistisch landhuis verbouwd. Ook de laatgotische huiskapel werd toen aangepast. In 1797 werd het domein openbaar verkocht. Voor het kasteel ligt een boerderij, waarin sedert 1994 een ambachtelijke brouwerij en een taverne zijn ondergebracht. De omgeving van het kasteel De Dool is als landschap geklasserd.

Ten noorden hiervan bevindr zich het park Molenheide 180 ha, een vrijetijds-en vakantiepark het bungalows, campings, sutropisch zwembad, congrescentrum en sportinfrastructuur. Ter westen ligt het Wild- en wandelpark en Molenheide, 100 ha, een omheind natuurgebied, waar inheemse dieren als herten in hun vertrouwen omgeving leven.

Op het gehucht Sonnis nog verscheidene oude boerderijen, typisch Kempense langgevelhoeves, in baksteen.

Aan de Heerkensweg, zgn. “kasteeltje” Hoeverheide, gebouwd ca 1870 door de Aalsterse textielbaron Leon Leirens. De Toscane villa ligt in een Engels landschapspark met exotische bomen. De gemeente heeft ook

enkele fraaie villa’s uit het interbellum, onder meer langs de Kazernelaan en in de Korte Heidestraat. 

EVENEMENTENKALENDER

Pinksteren: kermis

voorlaatste weekend van juli: modelvliegtuigenmeeting “Jets over Pampa”

voorlaatste weekend august: Ter Dolen fietshappening

zondag na 8 september: kermis 

GASTRONOMIE

Ter Dolen bier 

Houthalen 3530

23.360 inwoners

1117: Hallu, ca. 1212 Holt-Halen = bos, en Halen= bochtig hoogland

Houthalenaar; Houthalens

4849 ha; Kempisch plateau (60-75 m); doorsneden door enkele beken die alle naar het zuidwest vloeien, zoals de Laambeek op grens met Zonhoven en Mangelbeek op de grens met Helchteren

regelmatig bussen naar Hasselt (station, 12 km), Genk, Beringen en Neerpelt/Lommel

woondorp, sociale woonwijken; handel; industrie; verzorgingscentrum 

GESCHIEDENS

Er zijn verscheidene vondsten uit de prehistorie en uit de vroege middeleeuwen. In 1141 verwierven de norbertijnen van Floreffe (Namen) het domein Hengelhoef en in 1228 Kelchterhoef. De norbertijen hadden ook de geestelijke zeggenschap over de kerken van Houthalen en Laak, benoemden er de pastors en indien de tienden. Op wereldlijk vlak behoorde Houthalen tot het graafschap Loon en later tot de heerlijkheid Vogelzang, die ook de omliggende dorpen Zonhoven, Zolder en een deel van Heusden omvatte.  

Houthalen had zoals de omliggende dorpen vaak te lijden van doortrekkende legers. Bijgevolg bouwden de inwoners vier schansen in de wijken, als bescherming tegen de soldateske. De ontsluiting van het dorp kwam er met de aanslag van de weg Luik- ’s Hertogenbosch in 1760-1770 en vooral de exploitatie van de steenkoolmijn vanaf 1938. De steenkoolmijn zorgde voor explosieve bevolkingsgroei, waarbij ook talrijke migranten van buiten Europa kwamen. De wijken Meulenberg en Houthalen-Oost  zijn volledig nieuw gebouwd na de tweede wereldoorlog. In 1965 ging de steenkoolmijn dicht, maar op het geëgaliseerde steenstort werd een industrieterrein aangelegd, zodat de werkgelegenheid verzekerd bleef. Na groeide het centrum uit tot kleinstedelijk handelscentrum.  

BEZIENSWAARDIGHEDEN 

Het moderne gemeente van 1959 is een ontwerp van architect L. Van den Vondel. In de bovenhal hangt het wandtapijt “De Weerwolf” van Houthalense kunstenares Simone Reynders. Op het plein voor het gemeentehuis eert een modern oorlogsmonument van 1970 de nagedachtenis van de slachtoffers van de twee wereldoorlogen.

De modern-gotische Sint-Martinuskerk van 1938-1940 werd door J. Deré uit Hasselt ontworpen. Ze is van buiten van bergsteen, van binnen van baksteen. Ze loodrecht gebouwd op de oude kerk, waarvan de laatgotische bakstenen toren uit ca 1500 en het gotisch koor uit 1437, opgetrokken uit maaskeien en mergel, bewaard bleven. Deze bouwelemeten zijn in de nieuwe kerk opgenomen. In het oud koor staat een barokaltaar, met het 17de-eeuwse paneel Aanbidding der Herders. Onder de toren, met zwaar kruisribbengewelf, bevindt zich de doopkapel met laat 18de-eeuws portiekaltaar en blauwarduinen wijwatervat van 1560.

De kerk bezit fraaie houten beelden uit 16de eeuw: de H. Blasius, de H. Barbara, een Sint-Anna-ten-Drieën, de H. Sebastiaan, Christus aan kruis, de H. Rochus en de H. Ambrosius. Enkele geelkoperen kandelaars en het zilverwerk dateren uit de 17de-18de eeuw.

De houten preekstoel is van 1687. De art-deco glasramen zijn van Brusselse glazenier Frans Crickx.

In de Maaslandse norbertijnerpastorij van 1739 is fraai stucwerk. Ze wordt ook wel de omgekeerde pastorie genoemd, omdat ze de mooiste kant van de tuin toe ligt?

Bezienswaardig is ook het Filip Nerilyceum, gebouwd in 1962-65 in de stijl van het brutalisme, naar ontwerp van architect A. Hoppenbrouwers. Het gebouw wordt gekenmerkt door betonskeletbouw, met veel gebruik van glas en hout. Aan de Oudstrijderslaan ligt de Grieks-orthodoxe kerk. Langs de Grote Baan en de Ringlaan staan nog enkele fraaie villa’s in een parkachtige entourage.

In het winkelcentrum herinneren diverse monumenten aan de verdwenen mijnindustrie, zoals een kolensnijtrommel, een persluchtlocomotief en drie mijnwagens of berlengs. Hier staat ook het Lachmanneke, een ontwerp van Bernard Keunen en Rik Jacibs. Aan de Guldensporenlaan staat een modern beeld “De mijnwerker” van Flor Verbist. Dezelfde kunstenaar ontwierp ook het monument “Gevallen vleugels” op het kerkhof, ter herdenking aan de geallieerde piloten die neerstortten in de gemeente tijdens de tweede wereldoorlog. 

Op een  kleine hoogte in het gehucht Laak, ten noorden van het centrum, rijst de 17de-18de-eeuwse eenbreukige Kerk Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Ze is gebouwd in baksteen, het koor in mergelsteen. De bakstenen westertoren heeft een klokdak met peervormige spits. Het tongewelf van de kerk is met stucwerk versierd. Er staat een laat- 18de-eeuws portiekaltaar en enkele beelden in volkskunst.

De moderne Sint-Jozefskerk van 1965 is een ontwerp van architect Dewandre uit Hasselt. Het is een eenbeukige zaalkerk, met voorportaal en klokkentoren. Nog in Laak staat de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Onrust. Het is een eenvoudige kapel onder linden, die in 1980 door een storm verwoest werd, maar nadien heropgebouwd. 

Langs de Pastorijstraat liggen nog enkele gebouwen van de voormalige steenkoolmijn, onder meer het vroegere administratief centrum, waarin nu het museum Ons Mijnverleden is ondergebracht. Het museum biedt een didactisch overzicht van de geschiedenis van de steenkooluitbating in Limburg. 

Achter dit mijngebouw staan twee schachtbokken, in de volksmond “Bellefleurkes” genoemd, die vroeger de liftkooien ondersteunden die de mijnwerkers naar beneden en de steenkool naar boven brachten. 

Verder staan er nog enkele bijgebouwen, alsook de vroegere Mijnschool, nu centrum voor deeltijds onderwijs, gebouwd in 1958 in modernistische stijl n.o.v. de joods-russische achitect Isia Isgour. 

Isgour tekende trouwens verscheidene gebouwen in opdracht van de steenkoolmijn van Houthalen in de wijk Meulenberg. Deze wijk, aan de overkant  van de Grote Baan, werd aangelegd vanaf 1938, met verschillende soorten woningen voor ingenieurs, bedienden en mijnwerkers: onderscheid moest er zijn ! Opvallend in het geometrische stratenplan zijn de brede lanen en de talrijke ronde punten, in die tijd voorwaar een noviteit ! 

Isgour ontwierp er lagere scholen, een kleuterschool, twee kloosters en een casino, thans cultureel centrum. Tot in de jaren 1970 stonden de schoolgebouwen model in Limburg en zelfs in het buitenland. Voorts in de wijk Meulenberg ook nog een Turkse en Marokkaanse moskee. Aan de weg ’t Genaderen ligt een gerestaureerde watermolen, nu ingericht als taverne, alsook nog een oude vakwerkboerderij. 

Grenzend aan de wijk Meulenberg werd in de jaren 1955 de wijk Tenhout  gebouwd door een sociale woningmaatschappij.  Bezienswaardig is een stenen gedenkkruis uit 1981, dat  herinnert aan de slag van Houthalen uit 1831, waarbij het Belgische en Nederlandse leger tegenover elkaar stonden. Lees meer...

In de wijk Kwalaak staat sinds 1952 de modern-gotische Sint-Leonarduskapel, die een ouder bedehuis vervangt. 

Aan de weg naar Zwartberg ligt het domein Kelchterhoef,  460 ha, bos, heide, vennen en een waterplas met aanpalende camping. De basberg is een gezinsvriendelijk vakantiecentrum. Op het domein Kelchterhoef liggen er nog enkele oude Kempische langgevelhoevers, zoals hoeve Jan en hoeve Mieneke, die nu als horecazaak zijn ingericht. Ook een vierkanthoeve, de Abdijhoeve, is nu als restaurant in gebruik. Kenmerk voor deze hoeves is het gebruik van houten skeletbouw in de gevels. Op het domein staan nog fraaie beuken en kastanjedreven. 

De wijk Houthalen-Oost werd vroeger “Park van Genk” genoemd, omdat er tot in 1960 geen rechtstreekse verbinding met
Houthalen-Centrum was en de wijk eerder aansloot bij de Genkse wijk Zwartberg. De naam “park” herinnert misschien aan Caroline du Parc, die hier in 1857  27 ha heidegrond erfde.

Deze wijk werd volledig gebouwd na de tweede wereldoorlog, en heeft bijgevolg weinig monumenten te bieden. De bakstenen kerk
Onze-Lieve-Vrouw der Armen dateert van1953. Bezienswaardig is wel grafkapel van de familie Masy uit 1905, gebouwd in gewapend beton, naar het voorbeeld van de Byzantijnse kapel van Gallia Placida in het Italiaanse Ravenna. Het domein Masy, met een fraaie collectie exotische bomen, ligt op grondgebied Meeuwen en binnen het militair domein van het schietveld te Helchteren, dus slechts zeer beperkt toegankelijk. In de nabijheid ligt ook het domein luciebos, aangelegd door de Luikse familie Thorn-Roberti, met een herenhuis uit 1874-76 en een kasteeltje uit
1924-1926.

Hengelhoef is eveneens een vakantiecentrum met subtropisch zwembad, te midden van 300 ha bossen en vijvers, waarvan een gedeelte ook op grondgebeid Genk ligt. Bezienswaardig is hier het kasteel Engelhof uit 1903, gebouwd door baron Fernand de Beeckman
- de Vieusart. Ernaast liggen de oude hoevegebouwen, met in de poort een stenen wapenschild van dezelfde familie. 

Ten Haagdoornheide is een staatsnatuurreservaat, gelegen tussen de wijk Meulenberg, de Weg naar Zwartberg, de Donderslag en de E-314 autoweg. Er is ondergrondse doorgang onder de autoweg naar het nabijgelegen natuurgebeid van de Teut te Zonhoven. 

De Sint-Catherinakapel  in Lillo is van 1617. Ze bezit een 18de-eeuws portiekaltaar, en enkele gepolychromeerde beelden. De H. Barbara is van 1460-1470, twee beelden van de H. Catharina uit 16de en 17de eeuw en een O.-L.-Vrouw met kind uit de 18de eeuw. Ernaast ligt de hoeve Claes met jaarankers uit 1746. Het is een typische Kempische langgevelhoeve, met  de lange, zonnige kant naar het zuiden gericht. Langs de modern-gotische  Sint-Antoniuskerk uit 1954 staat een herdenkingsmonument voor meester Romain Surinx (+1940).

Ook de schans van Lillo  is nog goed bewaard gebleven. De vallei van Mangelbeek is een waardevol moerasgebeid. 

EVENEMENTENKALENDER

tweede weekend van maart:  occasiebeurs voor zwerfauto’s en caravans

eerste zondag van mei: kermis Houthalen-centrum

Pinksteren: kermis Houthalen-Oost

voorlaatste weekend van juni: Lus van het Zwarte Goud (fietsocht)

twee laatste weekends van juni en eerste weekend van juli: Tuinzondagen

tweede weekend van juli: Internationale Van & Special Carmeeting

rond 11 juli: Internationaal Lachfestival

eerste zondag van september: Kelchteren kermis

laatste zondag van septemeber: kermis Houthalen-centrum

derde zondag van december: Kerstlichtjes (Kelchterhoef) 

GASTRONOMIE

Heeborrel en grappie (jenever)  © E.C.

Lees meer...